Het raadslid de Waal sluit zich aan hij het standpunt van het raadslid Looijen. Ook hij vindt dat daar een woonhuis thuis hoort, mede gezien de vele woningen, welke aan de zuidzijde van de Grens- straat worden gehouwd. De voorzitter antwoordt hierop dat het college erg gelukkig zal zijn als Gedeputeerde Staten het plan, zoals nu voorgesteld, goedkeuren. Hierna pleit het raadslid de Waal voor het scheppen van de mogelijk heid voor de houw van meer woningen aan de Koppelstraat met name door de Heer H. Beens. Naar zijn mening is er sprake van willekeur als de één wel en de ander geen vergunning krijgt. Het raadslid Looijen stelt hierna dat de eigenaar van de woning op de hoek Antwerpsestraat/Koppelstraat in principe hereid is zijn woning aan de gemeente te verkopen. Als deze woning wordt afgebroken komt er een einde aan de verkeersgevaarlijke situatie ter plaatse. De voorzitter verklaart dat betrokkene zowel tegenover hem als tegenover een ambtenaar van de Waterstaat te kennen heeft gegeven dat hij zijn huis niet wil verkopen. Hij zegt toe graag nog eens met de Heer Hendrickx contact op te nemen. Voor wat betreft punt XIV stelt het raadslid van Wees voor om de volgende bepaling toe te voegen aan de voorschriften "Via plan wijziging ex artikel 11 Wet Ruimtelijke Ordening"kan aan een eventuele behoefte tot verplaatsing van bestaande bedrijven c.q. vestiging van nieuwe bedrijven worden tegemoet gekomen. Dit met inachtneming van de natuur- en landschapsbelangen en vanzelfsprekend zal hierbij de Hinderwet gehanteerd moeten worden. Als argumenten voert hij hiervoor aan dat hierdoor bij afzonderlijke aanvraag bekeken kan worden welk standpunt ingenomen dient te worden en kunnen de argumenten voor en tegen op dat moment tegen elkaar worden afgewogen en wordt op die manier al niet bij voorbaat de vestiging van een nieuw bedrijf door b.v. een boerenzoon uitge sloten. Nieuwe vestiging van grond gebonden bedrijven ziet zijn fractie niet meer zitten omdat de ruimte daarvoor te weinig is en de bestaande bedrijven eerder grond nodig hebben dan grond hebben om af te staan. Dus duidelijk voor niet grond gebonden bedrijven dachten zij dat het goed was om via artikel 11 W.R.O. deze mogelijkheid open te laten. De voorzitter antwoordt hierop dat het college tegen deze aanvulling geen bezwaar heeft. Uit de hierna gehouden mondelinge stemming blijkt dat de leden de Bruijn, van Wees, Ketelaars, Huijbrechts, Buijs en de Light vóór het voorstel van burgemeester en wethouders hebben gestemd en de leden Emke, de Ru, Looijen, Wiemes en de Waal tegen zodat aldus is besloten. 11. Aanbieding begroting 1979; De voorzitter biedt de begroting formeel ter vaststelling aan. De stukken moeten gedurende 14 dagen ter inzage worden gelegd, zodat de begroting in de eerstvolgende vergadering kan worden behandeld. 12. Voorstel tot benoeming medewerker openbare werken: Nadat de voorzitter een toelichting heeft gegeven stelt het raadslid Looijen ondersteund door het raadslid Wiemes voor om de 12 personen uit Putte een brief te schrijven en aan hen voor te stellen om een proef af te leggen tegenover een aantal des kundigen. De beste zou dan benoemd kunnen worden. Hierdoor kan voorkomen worden dat de schijn gewekt wordt dat een vriendje van een wethouder of raadslid benoemd wordt.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1978 | | pagina 119