Op de eerste plaats vragen wij ons af of een Centraal Antenne-Systeem wel van zo immens belang voor de gemeente is; Ten tweede moeten wij opmerken dat met die brief met die ranzige context kennelijk is bedoeld de interne nota van de afdeling algemene zaken, die bij de stukken ter inzage heeft gelegen. In die nota wordt inderdaad artikel 129 van de gemeentewet aangehaald, niet zoals II schrijft om IJ persoonlijk en Uw werk te boycotten, doch omdat de openbare raadsvergadering de plaats is waar op grond van artikel 129 van de gemeentewet het college van burgemeester en wethouders door de raad ter verantwoording kan worden geroepen. Ook de minister van Binnenlandse zaken is van mening dat deze materie met toepassing van artikel 129 van de gemeentewet dan aan de orde komt waar die thuishoort, namelijk de openbare vergadering van de gemeenteraad. Ik moge U er overignns nog aan herinneren heer Looi.ien dat ik tijdens de begrotingsvergadering reeds heb gezegd dat U altijd met vage aantijgingeï komt, en ik U reeds toen heb verwezen naar het bepaalde in artikel 129 der gemeentewet. 6. TJ zegt dat ik U niet heb toegezegd dat ik mijn parool tegen U, dat inmiddels alle ambtenaren in genoemde briefvorm had bereikt ook terug zou nemen. Uitdrukkelijk wil ik hier in het openbaar vermelden dat het geen parool van mij is, doch een besluit van het college van Burgemeester en Wethouders 7. In verband met de ontvangen rekening voor de kadasterkaarten schrijft U aan de Minister: Terwijl het boycot-principe dus niet werd teruggenomen komt daar dus kennelijk nog een economische mini-boycot bij. Heer Looijen het is beslist onjuist te stellen dat het een boycot is van U in de uitoefening van Uw werk als raadslid en er komt geen economische mini-hoycot bij. Ook de minister van Binnenlandse Zaken acht het begrijpelijk dat de kosten voor het verstrekken van kadasterkaarten in rekening worden gebracht. 8. Tenslotte zou het college gaarne van de gemeenteraad c.q. van de leden van de raad vernemen: a. of de raad niet altijd de nodige informatie heeft gekregen; b. andere leden van de raad naar hun mening zijn tegengewerkt hetzij door het personeel van de gemeente hetzij door het college, bij de uitoefen ing van hun functie als lid van de gemeenteraad. Het raadslid Looi.ien reageert hierop: Op gevaar af opnieuw van een brutaal optreden te worden beschuldigd, wil ik gaarne vooraf een korte verklaring afleggen over de nota, die door Uw college vanavond aan de raad is voorgelegd. Deze nota geeft een aantal richtlijnen, waaraan ambtenaren voortaan kunnen aflezen, waar hun geheimhoudingsplicht ophoudt en hun plicht tot informatieverstrekking begint. Mijn bedoeling is het nooit geweest een dergelijke nota op tafel te krijgen. Maar nu burgemeester en wethouders dit huiswerk toch gedaan hebben, heb ik er ook geen moeite mee. Het is duidelijk, dat de economische belangen van de gemeente en privacy van derden nooit geschaad mogen worden. En dat altijd dan zekere beperkingen aan de ambtenaren, dus ook de raadsleden en de wethouders moeten worden opgelegd. Ondanks de nauwkeurige omschrijving uit de nota blijf ik een beetje pessimistisch over de definitieve regeling,die in het ontwerp klaar is over de informatieverstrekking. Wij mogen daar niet te veel heil van verwachten. Een van de hoogleraren van de Erasmusuniversi- teit kwalificeerde het wetsontwerp als opgeklopte lucht, juridische gaten kaas, listigheid. En de heer Schelaars, chef voorlichting van de Provincie Overijssel, schreef in een artikel in de Vuist van 14-11-75 al: Wie artikel 1 leest tegen artikel 4 en dat ook gezien de verwijzing

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1977 | | pagina 56