-6- Direkt een brief aan de Minister met een afschrift aan de partijgenoten in de 2e kamer, want je weet tenslotte nooit waar het goed voor is. Tenslotte waarom alleen aan een van de raadsleden een afschrift, maar ik ben daarmee wel abuis. Het is mij niet duidelijk. En de concrete vraag "Welke inlichtingen hebben de ambtenaren geweigerd". Dat zou ik wel graag willen weten. De voorzitter antwoordt hierop: U begrijpt, dat wij daar als college niet verder op ingaan. U hebt van de week in de krant kunnen lezen, dat aan G.S. inlichtingen zijn gevraagd. Die vragen G.S. aan ons. Wij moeten daar nog op antwoorden. Wij willen daarom nu niet op ingaan. Misschien de Heer Looijen. Het raadslid Looijen verklaart hierop: Te beginnen met de zgn. brief, die dan voorgelezen werd door de voorzitter na de raadsvergadering. Dat zal ik kort memoreren hoe dat ging. Eerst werd het bezoek aan de B.A.S.E. aangekondigd. Even daarvoor was de affaire aan de hand van o.a. sportterreinen en daarna de huisjes aan de Dennenlaan kort daarop, dat ging allemaal heel erg vlot, las U vrij snel de brief voor waarvan niet iedereen op dat moment direkt namelijk, dacht ik, de diepere betekenis van door had. Dat blijkt duidelijk, dat dit ook later gevolgen heeft gehad. Daarop heeft geen enkel raadslid gereageerd. Ik heb op dat punt een bijzonder goed geheugen. Direct daarop is door mijn buurman dhr. van Oirschot daarop gereageerd met "Hoe zit het dan met het bezoek aan B.A.S.E. met betrekking tot de vrouwen", Daarop hebt U gezegd "Akkoord". Maar niemand kreeg gelegenheid iets te zeggen over de brief. Er is nog wel op gereageerd, tijdens de door dhr. Bensbach en door mij toen ik n.l. aanhaalde, dat de gemeente Eindhoven, die heeft een soort commissie in het leven geroepen, die de democratisering tussen de ambtenaren en het gemeentebestuur en de burger wil gaan versoepelen of verbeteren. Op alle mogelijke manieren informatie verstrekken en ik maak kontakt tussen die brief, die dus in feite uitgaat van de gemeente Eindhoven en die brief dan, die ik zo snel niet begreep natuurlijk, alhoewel me op dat moment wel bijbleef, dat er iets niet in orde was. De andere dag ben ik toen ook direkt hier naar toegegaan en affijn dat verhaaltje hebt U allemaal in geuren en kleuren kunnen lezen. Ik schaam me er niet voor. Ik heb inderdaad konstant een vorm van tegenwerking. Ik wil er op dit moment niet dieper op ingaan, maar het is een feit. Ik heb dus zo weinig mogelijk echt die vorm van informatie verkregen, die ik in feite op dat moment vroeg. En als je dan op details wilt ingaan dat doe ik dan later wel, dan is dat van de heer de Bruijn zijn goed recht, daar hij niet goed weet wat er allemaal aan de hand is. Maar hoe ik in ieder geval mijn raadswerk doe, dat is altijd mijn eigen^persoonlijke verantwoordelijkheid. Dat de heer de Bruijn mij daarop aanvalt, is dan weer zijn persoonlijke verantwoordelijkheid. Al wat de heer de Bruijn in het verleden heeft gedaan was zijn persoonlijke verantwoordelijkheid. Daar wil ik hem hier terzake uitdrukkelijk op wijzen. Daar zou eventueel op teruggekomen kunnen worden. Dat weet men nooit. De voorzitter antwoordt hierna: Heer Looijen, het is niet overhaast gegaan zoals U zegt. Ik heb in de inleiding gezegd, het hoe en waarom van dit besluit. Het is echt niet overhaast. Sluiting: Niets meer aan de orde zijnde sluit d^~ voorzitter de vergadering met het gebruikelijk gebed. Aldus vastgesteld door de raad der gemeent^' Putte in zijn openbare vergadering van 21 juni 1977» De wetouder,

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1977 | | pagina 35