gang van zaken meer het toeschuiven van een "baantje aan een bepaalde persoon.
Zij vindt het jammer, dat alleen de Heer van de Laar candidaat is gesteld,
zodat nu alleen maar ja of nee kan worden gezegd.
De voorzitter bestrijdt de opmerking van het raadslid Mevrouw Emke dat hier
een baantje wordt toegeschoven, gezien de mening van de diverse colleges.
Voorts is de candidatenlijst opgesteld door het Hoogheemraadschap, waarbij
geen tegencandidaten zijn opgenomen.
Het raadslid de Bruijn heeft niet zoveel bezwaar tegen het voorstel als de
Heer Looijen. Hij hecht veel waarde aan de ambtenarenstafwelke de Heer van
de Laar achter zich heeft staan, waardoor hij voldoende tijd kan vrijmaken
om ook de Zuid-Vesthoek-gemeenten naar behoren te kunnen vertegenwoordigen.
Wat het strijkgeld betreft; hij zal het inderdaad opstrijken, maar ook de
anderen die daar commentaar op hebben zullen dit ongetwijfeld doen.
Uit de hierna gehouden schriftelijke stemming blijkt dat zeven leden de Heer
van de Laar hebben gekozen en dat vier leden tegen het voorstel hebben gestemd,
welke stemmen als ongeldig dienen te worden beschouwd.
Hieruit blijkt, dat de Heer van de Laar is aangewezen als lid van de Algemene
Vergadering van het Hoogheemraadschap West-Brabant.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van de Verordening
inzake de behandeling van bezwaarschriften ingevolge de Wet Administratieve
rechtspraak overheidsbeschikkingen:
Be voorzitter geeft aan de hand van het voorstel een korte toelichting:
Per 1 juli 1976 is in werking getreden de Wet Administratieve Rechtspraak
overheidsbeschikkingen, in de wandeling genoemd Wet-Arob. Deze wet beoogt
uitbreiding van rechtsbescherming voor de burger tegen de overheidsbeschikkingen.
Men kan thans ook tegen beschikkingen van de gemeentelijke overheid voorziening
vragen.
Be totstandkoming van deze wet is een proces van jaren geweest. Aanvankelijk
meende men dat de burgerlijke rechter zich niet met overheidsbeslissingen
mocht bemoeien. Wij kenden in die tijd in Nederlandcën duidelijke scheiding
tussen Publiek-en Privaatrecht. De rechter vond zijn bevoegdheden in artikel 2
van de Wet rechterlijke Organisatie, en de hogere overheid diende toezicht
te houden op het doen en laten van de lagere overheid.
Aan de totstandkoming van deze wet is veel vooraf gegaan. Na jarenlang
studiewerk van commissies in 1963 tot stand gekomen de Wet Beroep Administra
tieve Beschikkingen, in de wandeling genoemd B.A.B. Uitsluitend beroep
mogelijk op schriftelijke beschikkingen van de Centrale Overheid, dus tegen
beschikkingen van de lagere overheid geen beroep.
In 1965 is een nieuwe commissie ingesteld om na te gaan in hoeverre het mogelijk
en wenselijk was een verhoogde rechtbescherming te bieden met betrekking tot
beschikkingen van lagere overheden.
Commissie voorgesteld de Wet B.A.B. in te trekken, een nieuwe wet in het leven
te roepen t.w. de Wet-Arob en de Wet op de Raad van State te wijzigen.
Voorziening kan worden gevraagd:
a. strijd met een algemeen verbindend voorschrift;
dus met de wet of een verordening;
b. Détournement de pouvoir;
het orgaan heeft bij het geven van de beschikking van zijn bevoegdheid
kennelijk tot een ander doel gebruik gemaakt dan tot de doeleinden waartoe
die bevoegdheid is gegeven;
c. Gelijkheidsbeginsel
d. MotiveringsbeginselBeschikking met redenen omkleden en motivering in over
eenstemming met de werkelijkheid;
e. ZorgvuldigheidsbeginselRicht zich vooral op de wijze waarop het bestuur
aanvragen van bestuurden behandeld en besluiten worden voorbereid b.v.
medewerken naar het zoeken van een voor betrokkene aannemelijke oplossing
en niet botweg weigeren;
f. Rechtszekerheidsbeginsel: b.v. achteraf met terugwerkende kracht een
nadelige wijziging van de rechtspositie.
Op de vraag van het raadslid Looijen wanneer de gemennteraad en wanneer het
college van burgemeester en wethouders een bezwaarschrift moeten behandelen
antwoordt de voorzitter dat dit afhangt van het besluit dat genomen is.