-4- Dat is geen probleem, immers het advies is in de regel. In 1950 is de Wet Gemeenschappelijke Regelingen in het leven geroepen. Be op grond van deze wet werkende organen vergaderen ook meestal niet in het openhaar hetgeen de laatste tijd nogal veel kritiek heeft opgeleverd. Het raadslid Mevrouw Emke verklaart niet tegen het voorstel te zijn. Zij heeft echter wel moeite met het bedrag van 4,86 per inwoner. Het is met alle regelingen vanuit het Streekgewest zo: we mogen meedoen, we moeten meedoen, als kleine gemeente kun je niet achter blijven. Zij vraagt zich echter af wat de bijdrage in de toekomst wordt. Rekening houdend met eventuele rijkssubsidies in de beginfase zal, naar zij verwacht, de bijdrage binnen enige jaren 6,bedragen. Zij meent dat de gemeentebesturen dit goed in de gaten moeten houden, vooral daar het niet aangaat om nu deel te nemen en over een jaar uit te treden, vooral waar dit een zeer ingewikkelde zaak is. Be voorzitter antwoordt hierop dat destijds besloten is om toe te treden tot het streekgewest hetgeen uiteraard de nodige consequenties met zich meebrengt Het is inderdaad een dure dienst en het zal de taak van de gewestraad zijn om nauwlettend toe te zien op het doen en laten van de dienst, vooral op het financieel gebied en op personeelsuitbreidingen. Het raadslid Looijen is van mening dat een stichtingsbestuur altijd een draak is als men wel mag betalen maar niet mag meepraten of beslissen. Het is typisch voor zijn partij dat zij graag mee»beslissen maar dat komt bij deze dienst niet duidelijk tot uiting. Men ziet n.l. 2 namen staan van vertegenwoordigers. Verder weten we niet wie er precies het Streekgewest vertegenwoordigen, zijn er nog meer leden. Be voorzitter verklaart hierna dat uit de stukken welke destijds ter inzage hebben gelegen blijkt dat het bestuur uit 35 leden bestaat. Het raadslid Looijen vraagt of de mogelijkheid bestaat dat er een zetel verwisseling plaats vindt en voor hoelang de leden zitting hebben want er staat nogal wat te gebeuren. Ze gaan de schoolkinderen begeleiden en de ouders voorlichten. Baarnaast gaan ze het onderwijzend personeel begeleiden en hij begrijpt dat daar een invloedsfeer mogelijk is die heel sterk bij het bestuur ligt. Wanneer men als gemeente geen enkele greep heeft op deze zaak dan alleen maar betalen, dan vindt hij het een vreemd verschijnsel dat deze taken aan het Streekgewest worden toebedeeld. Vooral als blijkt dat het Streekgewest slechts met 2 personen in deze Stichting vertegenwoordigd is, die in een bestuur van 35 leden geen domi nerende rol kunnen spelen. Hij heeft geen bezwaar tegen het besluit in zijn totaliteit omdat we het gewest moeten steunen en bepaalde zaken moeten delegeren. Maar ook in dit geval blijkt later pas hoe de vork aan de steel zit. Be voorzitter antwoordt hierop dat dit reeds in een vroeger stadium besproken is en dat men er toen ook al over eens was, dat de vertegenwoordiging van de gemeenten te weinig is. Aangezien alle mogelijke onderwijs instanties en deskundigen een plaats moesten krijgen in het bestuur komt men nu reeds aan 35 leden. In de stichtingsakte is daarnaast zeker de zittingsperiode van de verschillen de leden geregeld. Baarnaast heeft het Streekgewest inzicht in deze aangelegenheid middels goedkeuring van begroting; toezicht op personeels uitbreidingen en nu ons voorstel om de vergaderingen openbaar te houden. Op de vraag van het raadslid Looijen in hoeverre de gemeenteraden medezeggen- schpj»hebben in de aanwijzing van bestuursleden antwoordt de voorzitter dat dit alleen mogelijk is voor de vertegenwoordigers van het Streekgewest. Het raadslid Bensbach reageert op het gesteld van het raadslid Mevrouw Emke terzake van de hoge bijdrage die de gemeenten in de toekomst moeten gaan betalen. Bit is een consequentie welke verbonden is aan het toetreden tot het streek gewest. Men kan moeilijk zeggen, als het op betalen aankomt, we trekken ons terug. Bovendien is het een zeer belangrijk onderwerp waarvoor we het geld besteden. Het overschakelen van het I.P.O. naar deze Schoolbegeleidingsdienst heeft veel voordelen en is zeer zeker een verbetering van de samenwerking

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1976 | | pagina 82