Toen bl«ek, dat onder de aanvragers voor deze regeling zich een aantal rechtspersonen bevond, heeft de minister op 14 februari 1975 laten weten, dat laatstgenoemden op deze regeling geen beroep kunnen doen. Vervolgens is hierover op 10 april 1975 in de Tweede Kamer aan de minister gevraagd (Zitting 1974-1975 nr.1087) door de leden mevrouw Epema-Brugman en de heren Stoffelen en Van der Lek, of de minister bereid was zijn standpunt in dezen te herzien, opdat bovengenoemde ontheffingsregeling ook zou gelden voor rechtspersonen. Het antwoord hierop (6mei 1975) luidde ontkennend. Waar de minister tot tweemaal toe zijn standpunt kenbaar heeft gemaakt en ondanks vragen van de zijde van leden van de Tweede Kamer heeft gehandhaafd, menen wij, dat het thans niet opportuun is nogmaals aan te dringen bij regering dan wel Staten-Generaal op herziening van het standpunt in dezen van de minister. Be gemeenteraad heeft daarnaast destijds besloten om geen adhesie te betuigen aan raadsbesluiten aangezien diverse andere instanties, zoals b.v. de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, zich belasten met behartiging van bepaalde baangen. Zonder dat nog iemand het woord verlangt of stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten de stukken ter kennisneming aan te nemen. 4. Voorstel tot verkoop van woningwetwoningen. Het raadslid Looi.jen verklaart zich akkoord met het voorstel doch pleit ervoor dat de Gemeente haar woningbestand niet onbeperkt blijft verkopen daar anders de mogelijkheden om financieel minderdraagkrachtigen aan woon ruimte te helpen erg beknopt worden. Hij vindt dat minstens 150 woningen eigendom van de gemeente moeten blijven. De voorzitter antwoordt hierop dat in de vergadering vai^de commissie Algemene Zaken over deze zaak gesproken is. Be conclusie van deze bespreking is geweest dat het niet mogelijk is om tussendoor te stoppen met de verkoop van deze woningen. Wel heeft de commissie geadviseerd om te beginnen met het in aanbouw zijnde complex woningen aan de Keizerstraat, de woningen b.v. de eerste vijf jaar niet te verkopen. Aangezien niemand meer het woord verlangt of stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 5. Voorstel tot benoeming van een lid van het algemeen bestuur van de Regionale Brandweer Zuid-West-Noord-Brabant. Be leden de Brui.jn en Ketelaars treden op als stemopnemers Uit de gehouden schriftelijke stemming blijkt dat op het lid Simons 10 stem men zijn uitgebracht, zodat deze benoemd is. Hij aanvaardt deze benoeming. 6. Voorstel tot benoeming van 3 leden voor de commissie tot onderzoek van de gemeenterekening 1974 met bijbehorende bedrijfsrekeningen. Uit de schriftelijk gehouden stemming blijkt dat op het lid Bensbach 9 stemmen, op het lid Ketelaars 10 stemmen, op het lid Huijbrechts 9 stemmen en op het lid Simons 2 stemmen zijn uitgebracht. De eerste 3 leden zijn derhalve benoemd. Zij verklaren de benoeming te aanvaarden 7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het nemen van 2 voorbereidings- besluiten. Het eerste voorstel: Voorbereidingsbesluit betreffende herziening van het bestemmingsplan Kom Putte. Het omvat het gebied gelegen tussen de Hogebergdreef - Bosweg en Postbaan. In dit gebied zijn o.a. gelegen de Moriaansdreefwaar reeds 63 woningen zijn gebouwd. Voor het overige gedeelte is een ontwerp-plan gereed, is reeds met Uw raad besproken, en zal waarschijnlijk in de vergadering van de Commissie voor de gemeentelijke plannen van eind deze maand worden behandeld. Voor de omgeving van de Keizerstraat is in verband met de bouw van woningwetwoningen aldaar, door Uw raad reeds een bestemmingsplan vastgesteld,

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1976 | | pagina 7