-16- Als nu het gebruik van gemeentematerialen en gereedschap wel toegestaan wordt aan gemeentepersoneel voor partikulier gebruik, komt dat mij op z'n zachts gezegd, vreemd voor. Ik hoop dat hier dan ook paal en perk aan gesteld wordt, en dat er door de raadsleden en hun achterban, toch wel wat meer medewerking komt in het gebruik van juist die specifieke zaken, die te duur zijn voor die groeperingen, en hier op het gemeentehuis voor handen zijn. Om de belangen van de gemeen schap te dienen is het voor al deze mensen, ongeacht welke groepering, al van belang, dat dat gedeelte van hun werk wat wordt verlicht door de mede werking van het gebruik van goed gereedschap en eventueel vergaderruimte op het gemeentehuis. Het woord Gemeentehuis, komt dan ook beter tot zijn recht, dunkt mij. Als ik de situatie vergelijk hier met Bergen op Zoom, dan komen wij er maar karig af. Zo ook de manier waarop de raadsleden de Raads- en commissiestukken kunnen bestuderen is verre van ideaal! De raadsleden en de commissieleden zouden een ruimte moeten hebban waarin zij volledig ongestoord door derden, rustig de stukken moeten kunnen bestuderen. Ik denk hierbij b.v. al aan de Raadszaal, idealer zou zijn als er ergens anders in het gemeentehuis een ruimte daarvoor werd gecreëerd, waar we niet alleen de stukken, maar ook wat naslagwerk tot onze beschikking hebben, en waar de mogelijkheid tot copiëren ook aanwezig zou zijn, er zijn soms zulke lange stukken en nota's, dat je die echt ongestoord moet kunnen doornemen. En tot slot, zou op z'n minst elk raadslid een sleutel van die ruimte moeten hebben. Dus de ruimte zou ook los van het gemeentehuis kunnen staan. Het mag wel, het mag niet, of vraag het eerst maar aan de Burgemeester, kan zo niet langer. Als ik dan denk aan het rapport Merkx, waarin heel duidelijk vermeld wordt hoe veel beter het raadswerk kan, als raadsleden wat meer hulp bij hun werk krijgen, door middel van verschillende faciliteiten, dan vind ik dat wij teveel afhankelijk zijn hier in Putte, van stemming en toestemming van ambtenaren in dienst van de Gemeente. Brandweer; Als we de begroting bekijken, en we zien daar het totale "bedrag wat wij daarvoor uitgeven, dan is dat voor zo één kleine gemeente niet mis. 130.532,32, buiten de kapitaalslasten, die er nog lopen voor verschillende materialen. En dat moet allemaal betaald worden uit de algemene middelen. Tegen de grootte van het korps heb ik niets, en dat ze van jaar tot jaar beter worden, heb ik niets, en dat ze zulk prachtig materieel hebben, heb ik ook niets, en dat deze mensen voor de toch soms levensgevaarlijke omstandig heden, waaronder zij moeten werken bij een brand, een redelijk goede vergoeding krijgen, heb ik ook niets, maar dat er branden geblust moeten worden in bos percelen van eigenaars, die geen cent maar dan ook geen cent in onze gemeen- schapskas inbrengen, maar dat alle Puttenaren de lasten van deze eigenaren moeten betalen, zonder dat deze Puttenaren, ook maar een kruimèltje mogen oppikken van de lusten van die eigendommen, dat, dat gaat mij tever. Ik ben dan ook teleurgesteld dat er geen voorstellen bij de begroting zijn dat het college een bosbelasting wil invoeren. Ik geef toe,dat het stuk over de brandweer nu in een heel ander daglicht is komen te staan nu we door het invoeren van de onroerend-goedbelasting voor het voldongen feit worden geplaatst, dat er geen belastingen kunnen worden gevorderd voor bosgronden. Toch hoop# f&, dat er in de toekomst de mogelijkheid ontstaat dat eventuele lasten, welke de overheid voor deze bossen moet dragen, op de boseigenaren kan worden verhaald. Op het einde van mijn beschouwing, die wel kritisch was, wil ik toch ook niet nalaten die dingen te vernoemjjan die goed zijn overgekomen bij mij. En zo ook met de voornemens van het college voor 1977» als het tenminste weer niet bij alleen maar voornemens blijft. Ik heb goede hoop dat het college haast zal maken in 1977, met de voorbe reidingen, annex de bouw van de uitbreiding van de Berk of een nieuwe sport zaal, omdat er steeds groter gebrek komt aan sociale riiimte in Putte.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1976 | | pagina 115