Enerzijds hebben wij geen tezwaar dat het publiek al in een vroeger
stadium hij de besluitvorming in de gemeenteraad aanwezig is.
Anderzijds zal hierdoor wel het vrijere opereren, de spontane gedachten-
wisseling, in de commissievergaderingen benadeeld worden.
Waardoor het risico ontstaat dat, met het oog op het aanwezige publiek, men
bepaalde meningen niet durft of niet wil uiten.
Maar wij vertrouwen er op dat dit na enkele vergaderingen vel weefc beter
gaat. Het vraagt echter van de commissieleden wel dat men goed en in
verschillende gevallen beter voorbereid naar de commissievergaderingen
komt.
Hetgeen uiteindelijk alleen maar de waarde van een commissievergadering
kan verbeteren.
Behoudens enkele strikt vertrouwelijke zaken hebben wij er geen bezwaar
tegen om de commissievergaderingen openbaar te maken.
Hierdoor wordt misschien ook voorkomen dat collega-raadsleden vrij
frequent schitteren door afwezigheid en daardoor een brok informatie en
vooroverleg missen. En daarna in de raadsvergadering door het stellen
van vragen naar de, voor de overige raadsleden, bekende weg het doen
voorkomen dat zij de enigen zijn die veel werk van het raadslidmaatschap
maken en overal attent op zijn.
Op deze manier probeert men dan steeds weer de show te. stelen. Want
iets anders kan ik dit niet meer noemen.
Nu kunnen uiteraard ook de andere raadsleden op deze manier gaan opereren.
Maar ik dacht dat men als raadslid min of meer moreel verplicht was om
zoveel mogelijk de commissievergaderingen bij te wonen.
Daarnaast vind ik het persoonlijk wat operette-achtig aandoen om voor het
oog van de publieke tribune steeds naar de bekende weg te zitten vragen.
Dit kan wel politiek spel heten, maar ik vind het erg goedkoop.
In voorgaande beschouwingen hebben wij kritisch énkele zaken uit het
beleid van ïïw college aangehaald.
Uiteraard zijn er nog meer en belangrijke onderwerpen die een nadere
beschouwing rechtvaardigen, maar wij hebben gemeend ons tot voorgaande
punten te moeten beperken.
Wij hopen dat U onze kritiek-niet als negatief zult ervaren maar wel als
een begeleiding bij Uw beleidsnota.
Hierna merkt het raadslid Looi.ien op dat de democratie ook aan Putte niet
stil voorbij gaat. Het vele praatwerk, dat hij in de voorgaande vergadering
en gedaan heeft, heeft naar zijn mening wel zijn vruchten afgeworpen.
Dit ten aanzien van zowel de democratische vorming van de raadsleden als
van de inspraak, die men wil hebben door gewoon beter ingelicht te
worden met betrekking tot zaken, die werkelijk aan de orde zijn.
Hij hoopt dat in de komende jaren -ook door de nieuwe raden- democratie
en inspraak op de eerste plaats zullen staan en dat de raadsleden, ondanks
het vele raadswerk- zich nog meer in de problematiek zullen gaan
verdiepen.
Daarna verklaart hij ten aanzien van de begroting het volgende:
Als ik het prioriteitenlijstje van 1976 voor mij neem, en ik vergelijk
dat met de prioriteitenlijst van 1977 van het college dan is daar vrij
veel overeenkomst in te bespeuren.
Het komt mij voor dat we toch met een programcollege te doen hebben.
Ik betreur dat niet, maar juich dat zelfs toe, ook al moet ik direct daar
aan toevoegen, dat ik het niet met alle voorstellen van dit college eens
ben.
Ik wil toch wel beginnen met het college proficiat te wensen, met de
bereikte gunstige financiële situatie voor de Gemeente.
De voorgestelde groenvoorziening in de woonwijken, is dacht ik ook een
voltreffer, en zal als hij eenmaal is uitgevoerd het aanzien van ons
mooie dorp nog meer verhogen.
Het voorstel is ook gunstig door de gehele raad ontvangen.
De voorgestelde reconstructie van de Heidestraat en de Krommeweg vind ik
ook erg positief, als daarbij dan nog, op een zo kort mogelijk termijn een
doorbraak komt van de bosweg naar de Postbaan, zoals ook door de stede-
bouwkundige de Hr. Croonen wordt geadviseerd, in het plan Moriaansdreef