dat in enkele gevallen van het advies van de commissie financiëiis
afgeweken:
1. In de vergadering van 9 oktober 1973» hebt U besloten aan de diverse
verenigingen, die tot en met 1973» een bedrag per inwoner ontvingen een
bedrag van 25,per jaar toe te kennen als een soort adhesiebetuiging.
Op verzoek van de raad hebben wij dat toen voorgesteld.
Betreft o.a. het Koninging Wilhelminafondshet Astmafonds, de reel,
verenigingen, de Nierstichting, de Hartstichting, Brabants landschap,
Militaire tehuizen, Leger der Heils, Humanistisch thuisfront, Blindenwezen,
Rode kruis enz. Totaal 16 x 25,
2. Stichting Putse Carnaval. Advies van de commissie 2.162,50. Voorstel
van B. en 2.062,50100,lager omdat op de begroting een bedrag is
geraamd van 100,zijnde het stichtingskapitaal. Dit bedrag hoort op
een begroting niet thuis.
3. Na een bespreking van het bestuur van de tafeltennisvereniging met het
bestuur van het gemeenschapshuis inzake huur van hal en sportzaal, en
vervolgens een bespreking met ons, kan het bedrag van het gevraagde
subsidie worden teruggebracht tot 2.790,
4. Kindervakantiewerk. Meerderheid van de commissie afwijzend geadviseerd.
In 1973 en 1974 heeft de gemeente het kindervakantiewerk wel gesteund. In 197
door het opbouwwerk georganiseerd, en in 1974 door een aantal vrijwilligers.
In 1974 o.a. de vraag gesteld of kindervakantiewerk in onze gemeente wel
noodzakelijk is, gezien de geringe belangstelling van ouders en kinderen.
Gemeend nu er plannen zijn om in 1976 op het terrein van het kindervakan
tiewerk toch weer aktiviteiten te ontplooien, U te moeten voorstellen
toch een bedrag ter begroting te ramen.
Aqn het bestuur van de stichting Kindervakantiewerk i.o. zal dan t.z.t.
worden verzocht een nieuwe begroting over te leggen, alsmede een programma
van de in 1976 te organiseren aktiviteiten.
a. In afwijking van het advies van de commissie financiën stelt het college
voor de subsidies aan de diverse landelijke instellingen op 25,
te handhaven.
Het raadslid de Bruijn merkt op dat deze aangelegenheid ook in de
commissievergadering uitvoerig besproken is. Toen is de vraag gesteld of het
nog wel op de weg van de gemeenten ligt om dergelijke landelijke instellingen
te subsidiëren. Toen is duidelijk gesteld dat dit een zaak is voor de
rijksoverheid en aangezien er van het college geen alternatief naar voren
komt blijft hij bij het advies van de commissie.
De voorzitter vraagt zich af of men dit geen alternatief kan noemen. Het is
echter destijds een besluit van de raad geweest om de subsidies aan deze
instellingen welke een grote verscheidenheid vertoonden niet meer als zodanig
te verlenen doch aan elke vereniging een adhesiebetuiging van 25,te
verlenen.
Wethouder Buijs licht het voorstel nog toe door te verklaren dat in de loop
van de vergadering meerdere leden van de commissie enigszins terugkwamen op
hun oorspronkelijke stelling. Hierin heeft het college mede aanleiding gezien
om tot het ingediende voorstel te komen.
Het raadslid de Bruijn erkent het recht van het college om af te wijken van
het advies van een commissie doch hij ziet geen enkele reden om af te wijken
van het advies.
De voorzitter antwoordt hierop dat de raad in oktober 1973 dit besluit
heeft genomen en burgemeester en wethouders willen graag de mening van de
raad horen.
Het raadslid de Bruijn is van mening dat de commissie financiën tot een
ander inzicht is gekomen.
Het raadslid Emke sluit zich aan bij de woorden van het raadslid de Bruijn,
ook zij vindt het niet de taak van de gemeente om deze instéllingen te
subsidiëren.