-6-
De voorzitter licht het voorstel toe: Hij verklaart, dat in het
onderhavig voorstel zijn opgenomen de z.g. meldingsgebieden,
waaronder werden verstaan de gebieden, welke door de Minister
van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening waren aangemerkt
als belangrijk natuurgebied.
Activiteiten, welke een eventuele aantasting van het betreffende
gebied tot gevolg zou^nbben, moesten vooraf aan de Minister
worden gemeld.
Met de invoering van de Wet op de ruimtelijke ordening is de
plicht tot melden komen te vervallen daar de gemeentebesturen
ingevolge deze wet bestemmingsplannen moeten vaststellen.
Het ontwerp-besluit heeft twee maal ter inzage gelegen en er
zijn drie bezwaarschriften ingekomen.
De Rijkswaterstaat maakt tegen het ontwerp bezwaar aangezien in
het plan geen rekening is gehouden met het tracd" van de geplan
de Zoomweg.
Het college stelt voor aan dit bezwaar tegemoet te komen daar
inmiddels gebleken is, dat de Ministers van Verkeer en Water
staat van Nederland en België overeenstemming hebben gekregen
over het tracé'. Het laatst bekende tracé" hebben zij "hard"
verklaard.
Het gemeentebestuur heeft de bevoegdheid om het ingediende be
zwaarschrift ongegrond te verklaren, doch dan zal de Minister
aan Gedeputeerde Staten verzoeken het tracé alsnog in het plan
te laten opnemen.
Teneinde deze moeilijkheden te voorkomen kan nu beter rekening
worden gehouden met het bezwaarschrift van de Rijkswaterstaat.
Daarnaast heeft de Genie bezwaar aangetekend tegen het ontwerp,
aangezien bepalingen zijn opgenomen, welke het gebruiken van
natuurgebieden voor militaire oefeningen verbieden. In verband
met de vrij recente bosbranden, welke in het bewuste gebied
hebben gewoed en welke vermoedelijk zijn veroorzaakt door oefenen
de militairen heeft het college gemeend bepalingen te moeten
opnemen, welke deze activiteiten in de toekomst beperken.
De betreffende oefeningen kunnen niet worden verboden, doch
door het opnemen van deze gebieden in de "overgangsbepalingen"
bestaat de mogelijkheid, dat in de toekomst hieraan een einde
komt.
Vervolgens is een bezwaarschrift ingekomen van een aantal
kampeerders. Het betreft hier de mensen, die in het natuurge
bied een aantal caravans hebben geplaatst, zonder daarvoor de
nodige vergunningen te hebben.
Het gemeentebestuur heeft de eigenaren in 1974 aangeschreven
dat zij in strijd waren met de bepalingen van het bestemmingsplan
"Uitbreidingsplan in hoofdzaken" en de provinciale kampeerver-
ordening.
Aangezien deze aanschrijving midden in het seizoen is verzonden
ondervonden veel kampeerders moeilijkheden met het zoeken van
een nieuwe standplaats. Naar aanleiding hiervan is overeenge
komen, dat men tot september mocht blijven staan.
Diverse personen hebben nadien hun caravan verwijderd, doch
er is nog een aantal, dat geen gevolg heeft gegeven aan onze
aanschrijving. Met de plaatselijke politie is reeds contact op
genomen om over te gaan tot het weg-slepen van de illegaal
geplaatste caravans.
De andere reclamanten spreken over verkregen rechten, doch ook
hier is sprake van het innemen van standplaatsen in een gebied,
waar zulks verboden is.
Het college stelt derhalve voor deze bezwaren ongegrond te
verklaren.
Het raadslid Looijen is van mening, dat de gemeenteraad, ondanks
de te verwachten ingreep van bovenaf, zich niet aan zijn verant
woordelijkheid mag onttrekken.
Aanleg van een 70 meter brede autobaan zal een onherstelbare
schade veroorzaken aan dit prachtig natuurgebied.