GEMEENTE PUTTE (N.Br.) Aangezien het aantal werkplaatsen in het werkvoorzieningsschap steeds groter wordt, worden de bijkomende kosten steeds hoger. Als men daarenboven rekening houdt met het feit dat 15 a 16 mensen uit Putte bij het schap werken is dit zeker geen slechte zaak voor die mensen en voor de gemeente. Het raadslid Mevrouw Emke is bevreesd dat deze kosten onbeperkt zullen blijven stijgen waardoor het geheel een ondragelijke last wordt voor de gemeenten. Het raadslid Looijen verklaart dat het hem ook is opgevallen dat deze ramingen zo hoog zijn uitgevallen, sommige kosten zijn zelfs verdubbeld. Ofschoon de gezamenlijke gemeentenhet forse bedrag van 38 miljoen gulden bijeen moeten brengen is het bedrag per manuur van 0,85 zeer redelijk. De voorzitter antwoordt hierop dat de bijdrage van de gemeente redelijk hoog is maar dat ook niet vergeten mag worden dat met name de kosten van onderhoud van plantsoenen veel hoger zouden zijn dan nu het geval is. Hij stelt dat de gemeente blij moet zijn met het werkvoorzieningsschap. ZQnder dat nog iemand het woord verlangt of stemming worden deze stukken ter kennisneming aangenomen. 4. Concept-structuurschets voor de bestuurlijke indeling. De voorzitter verklaart dat het college erg gelukkig is met het streekgewest West-Brabant dat door de 17 West-Brabantse gemeenten vrijwillig in het leven is geroepen. Hij stelt voor aan Gedeputeerde Staten mede te delen dat a. de gemeenteraad met het bestuur van het streekgewest van mening is dat niet tot een juiste standpuntbepaling kan worden gekomen zolang niets bekend is omtrent een eventuele herverkaveling van de taken tussen rijk, provincie, gewest en gemeente en de taken en bevoegdheden van de gewesten; b. gezien de positieve resultaten welke met het werken in streek- verband zijn bereikt - voorshands - gekozen wordt voor het bestaande streekgewest Westelijk Noord-Brabant, en adhesie betuigt aan de van de ministers van binnenlandse zaken en van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening bij schrijven van 18 november 1974 ontvangen concept-structuurschets voor de bestuurlijke indeling. Het raadslid Looijen merkt op dat het raadslid Bensbach de gemeente Putte in de gewestraad vertegenwoordigd. Hij heeft tot op heden geen enkel verslag gezien van de vergaderingen en hij vraagt zich af hoe het staat met de bevoegdheden van de Heer Bens bach voor wat betreft het stemmen over zaken die de gemeente Putte aangaan. De voorzitter antwoordt hierop dat pas in de laatst gehouden vergadering van de gewestraad besloten is om de verslagen aan de raden ter kennisneming toe te zenden. Als er daarnaast belangrijke zaken aan de orde komen zal de Heer Bensbach zeker vooraf contact opnemen met de raad o# het college. De Heer Looijen vraagt hierna hoe het college denkt over de nieuwe bestuurlijke verhoudingen, welke uit de gewestwet zullen voortvloeien; hoe het college denkt over decentralisatie van rijks taken en of het college van mening is dat het huidige gewest van voldoende formaat is om een goed partner te zijn bij het rijksbeleid. De voorzitter antwoordt hierop dat hij hierop nog geen antwoord kan geven zolang de gewestwet nog geen feit is.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1974 | | pagina 17