-10- en derhalve over de eigendommen van deze mensen gegaan moet worden. Hierna vraagt het raadslid Simons of het gemeentebestuur bekend is met een rioolpijp, die in deze waterloop uitmondt. Omwonenden hebben verklaard, dat regelmatig vuil water uit deze pijp komt. Hij vermoedt dat dit vuil niet verwerkt wordt door de zuiverings installatie maar direct wordt doorgepompt. Wethouder Bui.is antwoordt hierop, dat hem hiervan niets bekend is, het zal echter een overstort zijn, die bij overtollige watertoevoer gaat werken, dit is naar zijn mening in 1975 slechts tweemaal geweest. Het raadslid Simons verklaart hierna, dat inwoners uit de Post- baan bij hem geklaagd hebben over stank, welke veroorzaakt wordt door de put in deze straat. Hij heeft gehoord, dat deze put daar nog steeds is en vraagt om deze dicht te gooien. De Voorzitter antwoordt hierop, dat hij zelf geconstateerd heeft, dat deput dicht gemaakt is en dat er dus geen stankover last kan zijn. Hij zegt toe deze zaak in de gaten te houden. Op de vraag van het raadslid van Oirschot of de borden met 50 km in de Koppelstraat verder naar achter kunnen worden geplaatst, in verband met de hoge snelheden waarmee gereden wordt, ant woordt de Voorzitter, dat deze borden worden geplaatst op de grens van de bebouwde kom, die door Gedeputeerde Staten wordt vastgesteld. Hierbij geldt het criterium, dat de borden worden geplaatst afhankelijk van de bebouwde kom en niet dat de be bouwde kom wordt aangepast aan de gewenste plaats van dergelijke borden. Hij zegt toe deze aangelegenheid ter provinciale griffie te bespreken. Hierna stelt het raadslid Looijen het volgende probleem aan de orde. In een circulaire van 30 september 1975 heeft de staatssecre taris van Dam aan alle colleges van B en W verzocht om in hun gemeenten overleggroepen in het leven te roepen van verhuurders en huurders. Dit is in verband met de regeling "Huuraanpassing 1976". Deze regeling houdt verband in de praktijk met de moge lijkheid om onder bepaalde omstandigheden meer dan 8% en maximaal 12% huursverhoging toe te passen. Echter ook bestaat met deze regeling de mogelijkheid om de huur z.g. te bevriezen of zelfs te verlagen. Zou U juist,omdat er volgens de circulaire haast geboden is antwoordt op mijn vraag kunnen geven,waarom dat in deze verga dering niet het samenstellen van zo een overleggroep op de agenda staat/stond. En of het college alsnog bereid is met een dergelijk voorstel te komen. De Voorzitter antwoordt hierop: Begin oktober hebben wij van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een circulaire ontvangen betreffende huuraanpassingen voor woningen van toegelaten instellingen, gemeenten en particulieren in 1976. De staatsecretaris zegt daarin o.a. Ik acht het van belang erop te wijzen dat burgemeester en wethouders - de circulaire is geadresseerd aan B en W en het behoort tot de competentie van B en - zo spoedig mogelijk initiatieven dienen te nemen tot het vormen van overleggroepen voor beoordeling van de woonvorm en de ligging. Deze overleggroepen dienen immers zo snel mogelijk tot formulering van de criteria voor deze waardering te komen, opdat de verhuurders de voorstellen terzake op de voorgeschreven formulieren aan de huurders kunnen aanzeggen. Ik wijs erop dat ik de uiterste termijn, waarbinnen de overleggroepen tot een aanbeveling moeten komen, heb gesteld op 1 december 1975. U ziet wel Mevrouw, Heren, wij krijgen niet veel tijd van het ministerie;

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1974 | | pagina 104