-8- wezig zijn. De vaste bewoners kunnen in zo'n geval stellen dat de trekkers geen gebruik mogen maken van hun sanitair, hetgeen begrijpelijk is daar deze laatsten hun voorzieningen, die zij zelf onder houden, niet door anderen laten bevuilen. Hij vraagt welke waar borgen het college kan geven, dat dit in de toekomst niet meer gebeurt. De Voorzitter antwoordt hierop, dat dit mede afhankelijk is van de wijze, waarop het kamp wordt ingericht. Het raadslid Bensbach vindt deze toezegging te vaag. Ook de mensen in de Koppelstraat hebben hun standpunt bepaald, zij hebben gezegd dat zij niets tegen het kamp hebben, de verstand houding is uitstekend. Alleen hebben zij bezwaar dat hun omge ving door deze trekkers wordt verontreinigd. Hij vraagt welke waarborgen C.R.M.en de provincie kunnen geven, dat wij hierin beschermd kunnen worden. De Voorzitter antwoordt hierop, dat dit geen zaak is van C.R.M. en de provincie, doch dat dit op de eerste plaats een aangelegen heid is die de gemeente aanbelangt. De gemeente moet de indeling van het kamp zodanig maken dat er niet meer wagens op kunnen. Gedeputeerde Staten zullen het aantal wagens definitief be palen op 6 met A (tijdelijk) als overgangsmaatregel. De gemeente moet in overleg met de bewoners het kamp inrichten en dan zo danig, dat er niet meer dan 10 woonwagens op kunnen. Het raadslid de Bruijn stelt, dat het mogelijk is om een kamp voor 6 of 7 wagens te maken, maar dat daarmee de moeilijkheden niet opgelost zijn. Als het kamp vol is en er komen trekkers dan is de kans heel groot, dat zij zich elders in het dorp weg zetten en wat gaat er dan gebeuren? Gedeputeerde Einmahl kan wel stellen dat deze streng zullen worden aangepakt maar als de Officier van Justitie niet mee werkt, blijf je nergens. De Voorzitter antwoordt hierop, dat dit een zaak wordt voor het bestuur van het woonwagencentrum. Het ligt wel in de bedoeling, dat in zo'n geval gesleept zal worden. Een mede-oorzaak van deze moeilijkheden was, dat diverse gemeenten geen kamp bezaten, terwijl die nu wel verplicht worden om een kamp in te richten, bovendien worden bij de regionale kampen trekkersplaatsen ge creëerd. In een voorkomend geval moeten wij de trekkers ver wijzen naar Bergen op Zoom. Volgens het raadslid de Bruijn zal Putte ook in de toekomst moeilijkheden blijven ondervinden, aangezien de trekkers steeds een grote voorkeur voor gemeenten aan de rijksgrenzen hebben. Het raadslid Bensbach stelt hierna, dat de toezegging, dat er gesleept zou worden ook in het verleden is gedaan, doch heeft steeds veel narigheden opgeleverd; hij kan zich niet voorstellen dat dit nu niet meer zal gebeuren. De Voorzitter antwoordt hierop, dat dit wel opgelost kan worden als het probleem gezamenlijk wordt aangepakt. Het raadslid Bensbach kan zich met het voorstel verenigen onder de uitdrukkelijke bepaling, dat het gemeentebestuur de garantie geeft dat er in de toekomst geen aantallen van 15 tot 20 wagens naar Putte komen. De Voorzitter verklaart deze garantie niet te kunnen geven; met het bestuur van het regionaal centrum zal echter wel een straffer beleid gevoerd worden. De vraag van het raadslid Looijen of nog overwogen wordt een van de vaste bewoners te belasten met het toezicht, wordt door de Voorzitter bevestigd. Het raadslid Mevrouw Emke verklaart zich akkoord met het voorstel, waarbij zij zich aansluit bij hetgeen het raadslid de Bruijn over deze aangelegenheid verklaard heeft. Zonder dat nog iemand het woord verlangt of stemming wordt over eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1974 | | pagina 102