Notulen van de openbare vergadering van de Raad der gemeente Putte, gehouden op woensdag 26 april 1972, des avonds om 8.00 uur ten gemeentehuize. Aanwezig: H.de Bruijn en J.R.C. de Lightwethoudersalsmede de raadsleden P.C. van Linden, L.Buijs, A.J.Janssens H.Bensbach en J.R.Sluijts. VoorzitterGJ.A.Manderswnd.Voorzitter Secretaris: A.C.J. van Kaam, wnd.Secretaris Notulist L.Hendriks, commies ter secretarie. Opening. De Voorzitter opent de vergadering met gebed en heet daarna alle aanwezigen hartelijk welkom en in het bijzonder het raadslid van Linden, die men wegens ziekte lange tijd in de vergaderingen heeft moeten missen maar thans gelukkig weer hersteld is. Hij zegt nog even te willen stilstaan bij het noodlot, dat de gemeente getroffen heeft. Tweemaal zeer kort achter elkaar is er een grote bos- en heidebrand geweest, bij welke laatste ongeveer 65ha natuurschoon is verloren ge gaan. Vanmorgen kon de bewaking van het brandgebied worden opgeheven. Een woord van dank namens het gemeentebestuur aan de diverse brandweerkorpsen, de politie en aan de zeer vele anderen die aan de bestrijding van de laatste bosbrand hebben deelgenomen, acht hij zeer op zijn plaats. Vandaag is van het gemeentebestuur dan ook een dankschrijven uitgegaan. Hij vindt het jammer, dat er weer natuurschoon verloren is gegaan, maar daarover geen kritiek wil uitoefenen. Zonder be zwaar meent hij toch te mogen stellen, dat het voorgevallene toch wel aanleiding geeft om een gedegen onderzoek in te- stellen, waarbij rekening dient te worden gehouden met de hoogst bereikbare effectieve bestrijding van bosbranden zover dat ook ten aanzien van brandweermateriaal financieel mogelijk zal zijn. Hij stelt, dat men bij de feiten moet blijven en er zelfs steeds in het verleden sterk op aangedrongen heeft voor het plegen van overleg met de gemeenten, de burgemeesters, de brandweerkorpsen, de legerplaats Ossendrecht, de politie enz. en bekeken moet worden hoe men de bestrijding van bos branden gezamelijk ter hand kan nemen en wat nog voornamer is wat de preventie betreft. Feit is toch, dat tweemaal omstreeks hetzelfde uur tijdens militaire oefeningen bos brand is uitgebroken. Het ligt toch op de weg van de Commandant van de legerplaats om preventieve maatregelen te treffen om branden te voorkomen. Het is verders volkomen fout, dat men toestaat, dat er gerookt wordt in het oefengebied, waar streng tegen opgetreden dient te worden. Als de oefeningen regel matig plaats vinden, dient ook een andere werkwijze en discipline te worden gevolgd en de legerplaats Ossendrecht zelf over de nodige brandblusmaterialen, die direct voor eerste ingreep met voldoende mankracht en taakverdeling, beschikbaar zijn. Als het zo blijft doorgaan zal er geen bos meer in Putte zijn en moet men dus. met brandpreventie steeds verder gaan, mede gezien de bestemming van Putte als recreatie en woongemeen- tfc. Hij stelt, dat aan de preventie veel. meer aandacht moet worden geschonken en daarbij in de eerste plaats tijdens oefeningen dusdanige maatregelen, met materiaal en mankracht door het militaire gedeelte, moeten worden getroffen. Een ander feit is, dat ten aanzien van het alarmnummer 0011 persé dient te worden nagegaan of dat wel perfect werkt en

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1972 | | pagina 63