wuste gebied en men er nu toch zomerhuisjes gaat bouwen. De Voorzitter zegt, dat het opgemerkte niet juist is en het bezwaar van de P.P.D. tegen permanente woningbouw in het gebied geldt, wat dus wil zeggen, dat de woningen niet voor permanente bewoning gebruikt mogen worden. Het raadslid Janssens stelt, dat het in eerste instantie wel zo ligt, dat het houten bungalows zijn die men gaat verkopen en die zelfs niet gebouwd mogen worden maar het uiteindelijk er op neerkomt, dat binnen 2 maanden de zomer huisjes er toch zullen staan. De Voorzitter zegt, dat het zo niet het geval is en de P.P.D. voorwaarden zal stellen. Hij merkt op, dat het nu over een groot plan gaat van 140 zomerbungalowsdie in overleg en met instemming van de provinciale kampeercommissie in een concept-bestemmingsplan zijn geprojecteerd. Het oor spronkelijk plan was kleiner van opzet en geldt maar voor 90 zomerhuisjes. Bij de P.P.D. is alles echter nog niet akkoord en dient er ook eerst een verordening op de seizoen- verblijven te zijn, alvorens door de P.P.D. aan deze zaak kan worden verder gewerkt. Het raadslid Janssens zegt, dat hij zich best kan voorstellen, dat zoals hij reeds vroeger heeft gezegd Hazeduinen uit het zand gehaald moet worden, maar als gemeente straks geen enkel verhaal meer heeft. De Voorzitter antwoordt, dat de raad toch de stukken heeft gekregen en nog nadere bestudering ervan wil, dat de verdere ontwikkeling van de camping één maand uitstelt. Als het in zicht van de heer Bensbach ten aanzien van te weinig tijd voor bestudering algemeen geldt, is voor hem een maand uit stel van de behandeling van het onderhavige voorstel niet bezwaarlijk. Hij stelt, dat deze zaak dan wel door de raad wordt tegen gehouden en vertraagd. Wethouder de Bruijn stelt, dat het hier een model-verordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is, die voor elk vacantieverblijf geldt en waarvan de samenstelling niet zodanig is, dat die alleen voor Putte niet kan gelden. net raadslid Bensbach zegt, dat de kwaliteit van de verordening hier niet in het geding is en het ook niet de bedoeling is om de verdere ontwikkeling van het recreatieoord tegen te houden. Hij zegt het niet eens te zijn met de benadering van het geval en als raadslid wil weten wat er in de verordening staat en er ook punten kunnen zijn, die wijziging voor de gemeente zullen meebrengen. De Voorzitter merkt op, dat het laatste aan het inzicht van de raad is, maar B en W daarvoor wel ernstig moeten waar schuwen. Hij zegt, dat het dan de wijziging van een door des kundigen opgestelde model-verordening is, waarin de Vereniging van Nederlandse Gemeenten noodzakelijk dient te worden gekend? Het wordt dan geen uitstel of vertraging van een maand maar van maanden, jazelfs van minstens een half jaar en het college van B en W de plicht heeft hier tegen te waarschuwen. Het is een goed recht van de raad om er meer over te willen weten. Hij zegt, dat exemplaren zullen worden bijbesteld en elk raads lid een model-verordening ter nadere bestudering krijgt. Zonodig kan de raad later altijd op wijziging van de onder havige verordening en op deze zaak terugkomen. get raadslid Bensbach zegt, dat hij zich van alles wel zeer bewustls

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1972 | | pagina 49