Met de heer van Gelder heeft hij het opgemerkte besproken,
die naar voren bracht, dat oud ijzer thans weer waarde heeft,
dat opruiming van de autowrakken wel enigszins zal bevor
deren. Hij herhaalt, dat het een moeilijk te hanteren artikel
blijft, maar men zonodig toch kan ingrijpen.
Het raadslid Bensbach merkt op, dat men in het betreffende
artikel geen wegen moet openlaten, dat bij voorbaat al veel
prettiger ligt. Oude materialen kan van alles zijn. Hij zegt,
dat in dergelijke gevallen bij particulieren direct wordt
ingegrepen. Hij vraagt hoe men artikel 3 moet gaan uitvoeren.
Hij stelt voor om artikel 3 concreter te omschrijven om
moeilijkheden in de toekomst te voorkomen en zodanig te
stellen, dat het niet voor allerlei uitleg vatbaar is.
De Voorzitter vraagt of de heer Bensbach een betere om
schrijving heeft.
Het raadslid Bensbach antwoordt, dat hij wel voor een na
dere omschrijving kan zorgen als men er hem enige tijd voor
geeft
De Voorzitter zegt, dat men het artikel op het moment maar
beter kan aanvaarden en na een grondige bestudering even
tueel later kan wijzigen.
Het raadslid Bensbach zegt, dat het dus bij een eventueel wijzi-
gingsbesluit kan. Hij vraagt hoever het met de plannen en
de plaats van het definitief woonwagenkamp staat. Destijds
is door een 15-tal personen een bezwaarschrift tegen de
plaats van het huidige woonwagenkamp ingediend, waarover
betrokkenen nog niets hebben gehoord. Houdt het soms ver
band met een andere plaatsbestemming van het woonwagenkamp,
waarbij met de ingediende bezwaren is rekening gehouden
De Voorzitter vraagt of de heer Bensbach bedoeld, dat de
plaats van het huidige woonwagenkamp niet goed is. Hij
zegt, dat daaraan door G.S. ook goedkeuring is gegeven.
Het raadslid Bensbach zegt, dat het toch de bedoeling is
om een definitief woonwagenkamp in het bestemmingsplan op
te nemen. Hij vraagt of de behandeling van het ingediende
bezwaarschrift daarmee verband houdt of dat het zo niet
het geval is.
Wethouder de Bruijn antwoordt, dat de raad het ingediende
bezwaarschrift wel bekend is, maar toch tot de oprichting
van het huidige woonwagenkamp aan de Koppelstraat besloten
heeft
Het raadslid Bensbach merkt op, dat het bezwaarschrift niet
in de raad behandeld is en er dus geen officieel raadsbe
sluit is en de betrokken personen er ook niet van in kennis
zijn gesteld, dat hij een fatsoennorm noemt.
De Voorzitter merkt op, dat het met de fatsoennorm wel los
loopt omdat hij zich niet kan voorstellen, dat betrokkenen
van deze zaak niet op de hoogte zouden zijn.
Het raadslid Bensbach vraagt of de behandeling van het be
zwaarschrift verband houdt met het voorlopige karakter van
het huidige woonwagenkamp.
De Voorzitter antwoordt, dat aan het plan van een defini
tief woonwagenkamp nog geen aandacht is geschonken. Met het
oog op de algemene tendens voor oprichting van regionale of
sub-regionale woonwagenkampen, acht hij het een echt prema
ture zaak en het zich op de waagschaal zetten door in'het be
stemmingsplan een gebied aan te wijzen als woonwagenkamp.
Het raadslid Bensbach stelt, dat betrokkenen er toch zo mede-
va11 deling/kan worden gegeven en toch uitvoering aan het ingekomen