verricht, die daar geen extra toelage voor ontving- ïTu de zaak is uitgegroeid wordt de taak verdeeld en gaat het finan cieel gedeelte naar financiën. Hij stelt, dat de ambtenaar van sociale zaken daarvoor en nu toch ook nog met allerlei zaken en met de uitvoering van de Algemene Bijstandswet, waaraan hij veel werk heeft, is belast. De persoon in kwestie, die er geen extra beloning voor ontvangt, wordt nu zomaar terzijde geschoven. Hij vindt de taakverdeling niet eerlijk en merkt op, dat de ontvanger avonden en avonden belangloos gewerkt heeft. Hij zegt zich met de voorgestelde wijziging niet te kunnen verenigen. Nu gaat men eensklaps de zaak splitsen en gaa.t een klein gedeelte naar de afdeling finan ciën, waarvoor de betrokken ambtenaar nog een extra bezoldi ging krijgt. Hij herhaalt, dat hij zich met de voorgestelde wijziging en de gang van zaken niet kan verenigen. De Voorzitter zegt, dat men het wel iets anders moet zien. De uitvoering van de Algemene Bijstandswet stelt steeds meer eisen, waardoor het werk erg wordt verzwaard. Hij stelt, dat de heer van de Ven ten dele van werk wordt ontlast en het de zuivere financiële kant betreft. Het is ook niet zo, dat het werk van de ontvanger extra beloond moet worden, die het vele werk zelf niet volledig kan bijhouden. Hij gelooft, dat het juist is als de heer van de Ven niet extra beloond wordt. Het raadslid Bensbach zegt het met de zienswijze van de voor zitter niet eens te zijn. Hij stelt, dat bedoelde ambtenaar het altijd in zijn eentje heeft moeten klaar spelen en het hier een stille werker betreft, die bij dag en ontij steeds voor iedereen klaar staat. Hij merkt op, dat de uitvoering van de Algemene Bijstandswet steeds meer werk vergt en de heer van de Ven, dat onmogelijk alleen doen kan. Waarom is het ook zo, dat de ontvanger daarvoor niet beloond mag worden. Hij herhaalt nogmaals het met de voorgestelde wijziging en gang van zaken niet eens te zijn. De Voorzitter zegt, dat de heer van de Ven er financieel niet op achteruit gaat. Het raadslid Bensbach zegt de noodzaak van de extra bezoldi ging niet te zien. Hij stelt, dat de financiële ambtenaar er een kleine taak bijkrijgt en iedere persoon daarmee te maken heeft. Hij vraagt waarom het nu wel moet en waaruit de meerwerkzaamheden bestaan. Hij zegt, dat de financiële op drachten toch zijn gedelegeerd aan de Bank. Wethouder de Bruijn antwoordt, dat de berekeningen en in houdingen daarop nu in handen berust van financiën, dat grote verantwoordelijkheid geeft. Hij stelt, dat de heer van de Ven daardoor voor de helft van zijn werk wordt ontlast. Het raadslid Bensbach stelt, dat het voor financiën toch ook geen werktoename van 50;& betreft en zegt zich met de wijziging en gang van zaken niet te kunnen verenigen. Alle betalingen lopen trouwens via de Bank en vroeger berusten die ook bij de oud-gemeente-ontvanger De Voorzitter vraagt of verder nog iemand het woord verlangt en of de heer Bensbach stemming wenst. Het raadslid Bensbach verzoekt om stemming. Den door de Voorzitter getrokken brief wijst het raadslid Buijs als voorstemmer aan. De raadsleden Buijs en Sluijts en de beide wethouders verklaren zich "voor" en de raadsleden Janssens en Bensbach "tegen". De Voorzitter deelt mede, dat het voorstel van burgemeester en wethouders met 4 tegen 2 is aangenomen.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1972 | | pagina 40