Hij zegt, dat daarin ook wordt gesteld, dat iedereen de mening was toegedaan, dat de riolering, wanneer de weg in exploitatie zou komen, in de Anjerstraat zou komen te liggen. Hij vindt het logisch, dat de heer Simons bij de bouw van zijn woning met het laatste rekening heeft gehouden en daarvoor een voorziening, door een tijdelijke put in af wachting van de aanleg van de riolering in de Anjerstraat, heeft getroffen. Hij merkt op, dat het door de heer Simons in zijn bezwaarschrift ook zo naar voor is gebracht. De aanleg van de riolering in de Anjerstraat is niet gebeurd en een feit is, dat Simons aan de Anjerstraat woont waarin wel riolering had moeten liggen. Door dit alles wordt Simons door de gemeente tot een abnormale rioolaansluiting vanaf de achterzijde van zijn woning verplicht, die ook zeer aanvechtbaar is. Het nagaan hoe precies de verordening luidt, acht hij hier een onbelangrijke zaak. Hij zegt, dat men het ook prettig kan vinden dat het pand van van de Berg ook aangeslagen wordt, zoals dat ook met de aangeboden wel willende overweging kan zijn, waarover hij zegt in principe niet te kunnen oordelen, m-ar wel vreest dat Simons daar geen genoegen mee zal nemen. De Voorzitter antwoordt, dat hoofdzaak is hoe de riolering voor de Anjerstraat het beste ligt. Hij zegt, dat het veel vuldig voorkomt dat achter woningen riolering wordt aan gelegd. Hij stelt, dat het hier een pand betreft dot in de onmiddellijke nabijheid van het gemeenteriool ligt en daarop kan aansluiten en men daardoor de belestingprocedure moet volgen. Hij merkt nog op, dat Simons ook niet gevraagd heeft om de destijds voorgestelde oplossing. Het raadslid Buijs zegt, dot de heer Bensbach wel heeft op gemerkt dat iedereen de mening was toegedaan, dat er rio lering in de Anjerstraat zou komen. De buurman van de heer Simons, die een jaar eerder een woning heeft gebouwd toch wel op de riolering aan de Pastoorstroten heeft aangesloten. Hij stelt, dat de buurman het dus wel wist en Simons het ook kan weten. De Voorzitter zegt, dat de voorgestelde oplossing de meest acceptabele is. Wethouder de Bruijn merkt nog op, dat men met de aanleg van de Anjerstraat ten aanzien van de kostenfactor aan het li miet zat en de raad toen in zijn geheel accoord is gegegaan om de aanleg zo uit te voeren en nu de vraag wordt gesteld waarom er daar geen riolering is. Het raadslid Bensbach merkt op, dat wethouder de Bruijn de betreffende notulen maar eens moet doorlezen en dan zal blijken, dat hij tegen de aanleg van de Anjerstraat heeft gestemd Zonder hoofdelijke stemming worden overeenkomstig de voor stellen van burgemeester en wethouders en conform de aan geboden concept-besluiten de bezwaarschriften van E.Simons, T.Arkema en van C.Jacobs ongegrond verklaard. Rondvraag. Plet raadslid Janssens merkt op, dat er enkele weken geleden diverse verkeersborden, zoals ondermeer in de StDionysius- straat midden op de trottoirs zijn geplaatst. Hij zegt, dat het zeer lastig voor moeders met kinderwagens is en ook ge vaarlijk voor de kinderen, die er vlug tegenaan lopen.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1972 | | pagina 18