Als het Waterschap het geheel overneemt is de gemeente van
alle zorgen af, maar wij niet.
Volgens de Voorzitter wordt de installatie regelmatig door een
deskundige onderzocht en de uitslagen zijn altijd bijzonder
goed, waarbij hij verwijst naar het rapport van 12 december
1972.
Het raadslid van Linden zegt, dat het Riza wel van mening kan
zijn, dat de installatie goed is maar de omgeving blijft met
klachten komen.
Het raadslid Janssens vraagt hoe de Volksgezondheid tegenover
deze zaak staat. Hij meent, dat de Inspecteur een brief ge
schreven heeft over deze aangelegenheid en dat nergens uit
gebleken is, dat deze al beantwoord is.
De Voorzitter reageert hierop, dat hem niets bekend is van
brieven die niet beantwoord zouden zijn.
Het raadslid Bensbach wilt graag opheldering over punten welke
in hêt zakelijk vlak liggen. Met het raadslid van Linden vraagt
hij zich af of in het Riza-rapport naast de kwaliteit van het
water ook nog gesproken wordt over stankoverlast, welke in
het verleden is ontstaan.
De Voorzitter twijfelt eraan of in het verleden stankoverlast
heeft bestaan. Volgens een woordvoerder van het Riza zou hij
in een voorkomend geval adviseren om een dienstwoning in de
nabijheid van de installatie te bouwen, hetgeen in dit geval
voldoende zegt.
Het raadslid Bensbach concludeert, dat het onderdeel stank
niet in het rapport wordt opgenomen. Volgens hem moet er een
instantie zijn boven het Riza, die beoordeelt of de installatie
goed is. Met name de Volksgezondheid heeft nooit goedgevonden,
dat deze installatie daar kwam. De kwaliteit van het water
kan goed zijn, dit neemt echter nog niet weg dat de stank, welke
verspreid wordt, is weggenomen. Hij vraagt hoe het College de
vliegenplaag in de omgeving kan verklaren, welke niets te maken
kan hebben met de kwaliteit van het water, maar wel met de
stankoverlast. Enerzijds heeft hij er begrip voor dat het College
deze zaak moe is na alle narigheden en dat men bereid is voor
zieningen te treffen. Anderzijds zijn deze voorzieningen weer
een belasting voor de gemeente en de vraag is of het Waterschap
bereid is het geld hiervoor op tafel te leggen.
Volgens de Voorzitter zullen de voorwaarden waaronder de over
name zal geschieden in een brief van het Waterschap worden op
genomen. Naar zijn mening zal de installatie naar de boekwaarde
vrarden overgenomen.
Het raadslid Bensbach verklaart hierop, dat het gemeentebestuur
wel kan denken van al het geharrewar af te zijn en de narigheden
opgelost zijn als de overdracht aan het Waterschap heeft plaats
gevonden doch dit is niet het geval. Voor de benadeelden wordt het
moeilijker om bij het Waterschap te ageren tegen de stankover
last dan bij de gemeente.
Hij is van oordeel dat de Inspectie van de Volksgezondheid altijd
bezwaar heeft gehad tegen deze installatie. Er moet een instantie
worden ingeschakeld, die kan beoordelen of deze zaak kan worden
goedgekeurd. Overal waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt
maar men moet trachten deze zo effectief mogelijk te herstellen.
Er is kennelijk stankoverlast, de Voorzitter beweert dat dit niet
zo is; laten we dan een bevoegde instantie inschakelen die dit
moet beoordelen.
De Voorzitter verklaart daarop, dat hij vóór elke vergadering en