der L.O.-wet 1920 aangepast aan het in deze vergadering ge nomen besluit van ƒ170,-- per leerling. Zonder op- of aanmerking wordt overeenkomstig besloten. Rondvraag. De Voorzitter deelt n.a.v. een vraag van het raadslid Bensbach in de vorige vergadering gesteld, mede dat hij nadere informaties heeft ingewonnen omtrent de kwestie toren. Getracht zal worden deze met D.A.C.W. subsidie gerestaureerd te krijgen. Men heeft geadviseerd hiervoor zo spoedig mogelijk een aanvraag in te dienen. Daarnaast is de toren bekeken door een deskundige, welke heeft verklaard dat de constructie van de toren goed is en er geen gevaar bestaat voor instorten. Ook heeft de Voorzitter nog een gesprek gehad met de Prov.Werkcommissiewelke eveneens heeft geadviseerd voor deze restauratie een D.A.C.W. subsidie aan te vragen. Voor het waardevolle element in het dorpsaan zicht verwijst de Voorzitter nog naar een rapport van de stede- bouwkundige. Het raadslid Bensbach opponeert, dat de aanmerking op de toren niet van de Raad afkomstig is. Deze opmerkingen zijn afkomstig van Uw voorganger. Op grond daarvan zijn door de Raad vragen gesteld. Deze zaak is door Uw voorganger niet goed voorgelicht. Dit wordt op een onelegante manier aan de Raad voorgespiegeld. De Voorzitter antwoordt dat het er hier omgaat of de toren al dan niet past in het dorpsbeeld. Het raadslid Bensbach stelt dat nu wordt gesteld, dat de kwaliteit van de toren goed is. Hij begrijpt de motivering van vorige jaren niet goed. De Voorzitter vraagt of het raadslid Bensbach zich ermee kan verenigen of voor deze restauratie subsidie wordt aangevraagd. Het raadslid Bensbach verklaart zich hiermede accoord. Het raadslid van Linden informeert wat deze restauratie gaat kosten. Hij stelt, dat deze subsidie toch weer door de Putse bevolking moet worden betaald. Wij moeten eerst het bedrag van de kosten weten. De Voorzitter antwoordt, dat als men voor dit project 90 a 95% subsidie kan krijgen, de gemeenschap ook wel 5 a 10% mag bij dragen. Het raadslid Bensbach vraagt of het niet dienstig zou zijn om door een bureau een enquête onder de bevolking te laten in stellen of men al of niet voor het behoud van de toren is. De Voorzitter antwoordt, dat de Raad beslist zonder last van of ruggespraak met hen, die benoemen. Het raadslid Bensbach verklaart zich hiermedeaccoord voor de beslissing omtrent het financieren van het project. Het raadslid van Linden stelt nogmaals, dat men eerst met cijfers op tafel moet komen. De Voorzitter antwoordt, dat wanneer men een architect opdracht geeft het gelijk geld gaat kosten. Ook het afbreken van de toren zal geld kosten, waarin men geen subsidie zal krijgen. Men kan dan beter 5 of 10% van de restauratie betalen. Het raadslid van Linden zegt dat men alles moet betalen. De Voorzitter antwoordt, dat heel Nederland hierin meebetaald. Als wij die subsidie niet krijgen, gaan deze centen ergens anders naartoe. Het raadslid Bensbach stelt, dat het financiële belang prevaleert boven het sentiment. Als men een deskundige inschakelt, kost het ook gelijk geld. De Voorzitter antwoordt, dat hier nog geen kosten zijn gemaakt.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1972 | | pagina 152