Het raadslid Bensbach vraagt terzake het woord. Hij stelt,
dat de aanbiedingsnota een lijvig schrijven is geworden met
een lijvige toelichting. Hij zegt echter helaas te moeten
constateren, dat de hierin opgesomde schone plannen niet tot
uitvoering zullen kunnen komen, gezien de minder rooskleurige
financiële positie van de gemeente. Hij refereert aan hetgeen is
geschreven over het bestemmingsplan "Sterrenbos" en neemt aan,
dat hiermede het terrein wordt bedoeld waarop het verpleeg
tehuis was geprojecteerd. Dit stuk grond ligt al 5 jaar braak.
Hij vraagt of de bouw van het verpleeghuis nu definitief van
de baan is.
De Voorzitter antwoordt, dat dit nog niet definitief is.
Het raadslid Bensbach repliceert hierop, dat dit antwoord een
tegenstrijdigheid vormt met het gestelde in de beleidsnota.
Hierin wordt gesproken over het vaststellen van een nieuw be
stemmingsplan voor dit gebied terwijl nu wordt medegedeeld,
dat de kwestie verpleegtehuis nog niet definitief van de baan
is. Hij vraagt hoe nu de stand van zaken is en stelt daarbij
dat de gemeente zich niet moet laten ringeloren door de be
treffende financier. Deze zaak loopt nu al 5 jaar terwijl hier
c.a. een half miljoen gulden mee is gemoeid. Dit is niet te
verantwoorden. De Raad is terzake altijd zeer summier inge
licht. Met horten en stoten werd hieromtrent in het verleden
iets medegedeeld. Ook nu nog tasten wij volledig in het duister.
De Voorzitter antwoordt, dat hij één bespreking heeft meege
maakt met de heer Nollen. Hij zegt de mening te zijn toegedaan,
dat de realisering van het verpleegtehuis niet tot stand zal
komen. Men heeft een principiële toezegging van 1961. Thans
is het 1972 en de vereiste toestemmingen komen niet af. Men
heeft getracht de principiële toezegging van 61 bedden over te
brengen naar Roosendaal. Het stichtingsbestuur is daarmede niet
accoord gegaan. Als de betreffende toestemming alsnog afkomt,
zal het College van burgemeester en wethouders voorstellen
hier een ander terrein voor te bestemmen. Thans is opdracht
gegeven aan de stedebouwkundige voor dit gebied een nieuw be
stemmingsplan op te stellen.
Het raadslid Bensbach stelt, dat het grond is van de gemeente
en dat men hier niet meer mee kan wachten, anders ligt deze
grond over 10 jaar nog braak.
De Voorzitter antwoordt, dat het College daar precies zo over
denkt en in verband hiermede thans opdracht heeft gegeven tot
het opstellen van een nieuw bestemmingsplan.
Het raadslid Bensbach opponeert, dat het College toch nog niets
positiefs heeft gedaan. Hij vraagt of er al concrete plannen
zijn met de Stichting of met Nollen.
De Voorzitter antwoordt, dat dit nog niet het geval is. De heer
Nollen zou in augustus contact opnemen. Tot op heden is nog niets
gehoord.
Het raadslid Bensbach vindt dit een trieste zaak.
Hij stelt, dat men hier op zeer korte termijn iets aan moet doen.
De Voorzitter zegt het hiermede volledig eens te zijn en verwijst
naar de beleidsnota betreffende bestemmingsplannen.
Het raadslid Bensbach continueert zijn betoog en verwijst naar
het gestelde in de beleidsnota omtrent het industrieterrein. Hij
stelt, dat de gemeente toch reeds zo een terrein heeft.
De Voorzitter antwoordt, dat dit juist is en verwijst naar het
door de Raad vastgestelde structuurplan.
Het raadslid Bensbach zegt, dat hier reeds een bestemmingsplan
voor is.