-8- De Voorzitter antwoordt, dat het de normale gang van zaken is, dat de gemeente de lokalen ter "beschikking stelt aan het schoolbestuur. Ilij stelt, dat de gemeente daarvoor een afzonder lijke vergooding van het rijk krijgt van 3400,en daar voor lokalen, materialen o.a.gymtoestellen ter beschikking moet stellen. Dat er ook andere verenigingen, die ook hun onkosten hebben, van de lokalen gebruik maken, is een ge lukkige omstandigheid te noemen. Hij stelt, dat er nog meer onkosten zijn zoals reparaties van toestellen en extra slijtage. Het is tevens een uitkering van het rijk, die ter dege is uitgekiend en waar het onderwijs recht op heeft. Hij stelt, dat het een foutieve gedachte is als de gemeente winst uit de uitkering die het rijk geeft, zou halen en dus zon dermeer is te stellen, dat wat het rijk voor het onderwijs geeft ook^ ten goede aan het onderwijs moet komen. Het College van B en H heeft daaromtrent hetzelfde standpunt ingenomen door het volle bedrag daarvoor te benutten. Als de raad zo besluit, kan de uitbetaling aan het schoolbestuur geschieden, dat daardoorechter een verplichting wordt opgelegd. Het ligt eenvoudiger als het rechtstreeks via de gemeente ge schiedt /Iet raadslid rsensbach zegt, dat het opgemerkte wel opvalt en afwijkt van de destijds aangegane huurovereenkomst met de heer Daniels. Het huurbedrag lag toen toch wel aanmerke lijk lager dan de vergoeding, die daarvoor werd ontvangen van het rijk. Hij zegt het standpunt, dat alles wat van het rijk aan onderwijsvergoeding wordt verkregen ook aan het onderwijs ten goede dient te komen volledig deelt, hoewel het in het verleden echter niet is gebeurd. De Voorzitter antwoordt, dat het thans wel een andere accomo— datie en outillage betreft en het wellicht daarom in het ver leden niet is gebeurd. Hij vraagt of men met het standpunt van B en W in principe eens is. Het raadslid Bensbach zegt het daarmee volkomen eens te zijn, hoewel het in het verleden zo niet is gebeurd. Hij stelt zijn eerder geuit bezwaar tegen het aangaan van. een huurover eenkomst door gemeente te handhaven en meent, dat het beter een zaak van het schoolbestuur en de Stichting Gemeenschaps huis kan zijn. Het raadslid Bui.is merkt op, dat het een bedrag van 3420,10 betreft en zegt ook wel iets voor het standpunt van de heer Bensbach te voelen. Het schoolbestuur kan dan zelf bekijken hoe de besteding van het bedrag dient te geschieden, hoewel door de gemeente wel de eis is te stellen, dot het moet worden aangewend ten behoeve van de lichamelijke oefening van de jeugd. Hij zegt zich af te vragen of het gymonderwijs het eerdergenoemd bedrag wel waard is en of daarin niet een zeker bedrag is inbegrepen voor bijvoorbeeld een sportleraar. Hii achthet gebruik van de gymtoestellen, zonder deskundige leiding en daardoor op onjuiste wijze,zeer gevaarlijk. De Voorzitter vindt het laatst opgemerkte over de gymtoe stellen wel een gevaarlijke opmerking aan het adres van de Inspecteur voor de Lichamelijk Oefening en aan de betreffende fabriek. Hij zegt het woord "gevaarlijk" er wel te willen aflaten. Het raadslid Bui.is merkt op, dat door hem gebruik op onoor deelkundige en onkundige wijze wordt bedoeld. De Voorzitter zegt, dat toch iedere onderwijzer de bevoegd heid voor het geven van gymnastiekonderwijs bezit.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1972 | | pagina 13