3. Voorzitter zegt dat er na de algehele oplevering nu al weer vier of vijf jaar zijn verstreken. De heer van Linden zegt dat er al na zes maanden grote verzakkingen in het wegdek waren.Burgemeester en wethouders hebben er echter de aanne mer nimmer op geattendeerd om de gebreken te herstellen.Zondermeer wordt nu maar verondersteld en voorgesteld,dat de gemeente wel de herbestra ting moet uitvoeren. Voorzitter zegt deze zaak te zullen onderzoeken en in de volgende ver gadering op terug te zullen komen. De heer Bensbach zegt dat hij uit het opgemerkte moet concluderen dat het voorstel van burgemeester en wethouders inhoudt dat de gemeente twee maal de herbestrating moet betalen.In het bestek is namelijk herbestra ting door de aannemer bedongen.Hij zegt verder dat in een later stadium, na de komst van de technisch ambtenaar,de oude procedure is gewijzigd en de herbestrating niet meer wordt bijberekend.Het geeft meer waarborg omdat bijvoorbeeld bij een faillissement van de betreffende aannemer men nergens geen verhaal meer heeft.In het verleden is het echter niet zo gebeurd,waardoor men thans een onprettige ervaring heeftTweemaal voor de uitvoering van hetzelfde werk te moeten betalen is toch wel een vervelende zaak. Hij vraagt eerst deze zaak te onderzoeken alvorens het voorstel van burgemeester en wethouders verder te behandelen.Het nu vo teren van het benodigde crediet acht ik beslist onjuist zegt de heer Bensbach. Voorzitter zegt dat het gebruikelijk was dat enkele maanden na het leggen van een riolering de aannemer van i>e rioleringswerken voor her bestrating diende te zorgen.Eerst na twee a drie jaren werd de betref fende straat vervolgens gereconstrueerd c.q. opnieuw herbestraat. De heer van Linden zegt dat in het bestek staat dat de aannemer de re constructie van het wegdek op zijn kosten moet uitvoeren.Een keer heeft hij de stenen in de gegraven riool-gleuf gelegd en is nadien nooit meer verschenen. De Voorzitter zegt dat het werk toch wel opgeleverd en de aanneemsom uitbetaald zal zijn. De heer Bensbach acht het toch wel een kwalijke zaak nu de aannemer daar voor betaald is. Hij dient daarvoor ter verantwoording te worden geroe pen.De vaststelling van het bestek en de aanbesteding verzoekt hij aan de raad voor te behouden.Eet hanteren van het uniform aanbestedingsre glement, dat wel bestaat maar hier nimmer is toegepast,acht ik eveneens wenselijk zegt de heer Bensbach. Hij verzoekt de Voorzitter het onder havige voorstel tot de vosLgende vergadering terug te nemen. De Voorzitter zegt dat het opmaken van een bestek voor een klein werk meestal achterwege wordt gelaten. Noemt U het een klein bedrag repliceert de heer van Linden. Inderdaad zegt de Voorzitter. De heer Buijs zegt van het betreffende bestek niets te hebben gezien. Dat klopt zegt de Voorzitter. Het is op zijn verzoek aan de heer van Linden ter inzage gegeven. De heer Buijs zegt het na het opgemerkte van de heren van Linden en Bensbach ook wel dubieus te vinden.Hij vraagt het voorstel terug te ne men tot de volgende vergadering. Mijnerzijds bestaat er geen bezwaar tegen om het voorstel terug te nemen zegt wethouder de Bruijn. Het wordt echter wel een moeilijke zaak omdat er ook nadien door nutsbedrijven werken zijn uitgevoerd. •^e heer van Linden zegt dat het wel een oude kwestie is maar wel een fout van burgemeester en wethouders om er zolang mee te wachten. •^e Voorzitter zegt een en ander te zullen nagaan en de volgende vergade ring er op terug te zullen komen. Wethouder de Bruijn zegt dat er nu wel bijkomt dat de bewoners van het betreffende gedeelte van de Antwerpsestraat nog langer met de overlast van de gebreken van de bestrating blijven zitten.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1972 | | pagina 132