toch kan blijven heffen tot de nieuwe belasting er is,
maar nu de opcenten worden opgetrokken.
De heer van linden antwoordt, dat het noodzakelijk is
om de aan het rijk te betalen incassokosten op te
vangen.
Het raadslid Janssens stelt, dat daar toch een compen
satie-uitkering voor wordt ontvangen.
De heer van linden zegt, dat de gemeente de mogelijkheid
heeft om opcenten te heffen. De invordering geschiedt
echter niet meer gratis en men zal daarvoor 6 ~k i<> van
de opbrengst aan het rijk moeten betalen en om die
kosten te compenseren de opcenten van 220 op 230 zijn
te stellen.
Het raadslid Janssens vraagt of de compensatie van het
rijk dan niet geldt.
De heer van Linden zegt, dat de compensatie-uitkering
blijft maar de verhoging van de opcenten nodig is om
het nadelig effect van de belastingmaatregelen van
8.500,en het nadelig saldo van de begroting 1971
van 6.000,in totaal dus 14.500,op te vangen.
Het raadslid Janssens meent, dat het toch alleen incasso
kosten zijn.
De heer van linden antwoordt, dat het voor het opvangen
van het nadelig effect van de belastingmaatregelen
gaat en de wet daar de mogelijkheid voor biedt.
Het raadslid Janssens zegt, dat het vervallen van de
opcenten hem niet duidelijk is en die naar zijn mening
toch blijven. Hij zegt verder, dat de belastingbetaler
toch de incassokosten betaald.
De heer van Linden antwoordt, dat het niet het geval
is maar de compensatie-uitkering wel blijft.
Het r:adslid Janssens merkt op, dat het nu dus extra
inkomsten zijn.
De heer van linden zegt, dat het niet het geval hoeft
te zijn omdat er een nadelig effect is op te vangen.
Het raadslid Janssens zegt gelijk te kunnen opmerken,
dat nu winst wordt gemaakt tegenover het vroeger voor
stel van het college van burgemeester en wethouders.
De heer van Linden antwoordt, dat het voorgestelde een
verhoging van 10fo is, waarvan te betalen is aan het
rijk.
Het raadslid Janssens merkt op, dat men toch de extra
uitkering uit het gemeentefonds tot de nieuwe invoering
van de belasting behoudt.
De heer van Linden antwoordt, dat men de compensatie
uitkering, die 4,40 per inwoner bedraagt, blijft
behouden. Hij merkt op, dat de compensatie-uitkering
echter nadelig uitvalt en het tekort van 14.500,
gedekt moet worden. Hij zegt verder, dat er van winst
geen sprake is en de gemeente geen bedrijf is.
Het raadslid Bensbach merkt op, dat met de compensatie
uitkering de inkomsten van de gemeente worden verhoogd,
maar het in feite echter zo is, dat de belasting-uit
kering en de opcenten vervallen. Hij zegt verder, dat
daarnaast het gemeentebestuur tot de verhoging van de
opcenten dient te besluiten om de 6^°/o incassokosten op
te vangen, daar de belastinguitkering niet gelijkwaardig
aan de compensatie-uitkering van het rijk is.
De Voorzitter vraagt of er nog verdere vragen of op of
aanmerkingen zijn en of iemand van de ve'rgadering stem
ming verlangt.
Niemand van de raadsleden verlangt het woord of wenst
stemming.