Notulen van de spoedeisende openbare vergadering van de Raad der gemeente Putte, gehouden op donderdag 27 mei 1971 des avonds om 19.30 uur ten gemeentehuize. Aanwezig: H. de Bruijn en J.R.C. de Light, wethouders alsmede de raadsleden J.R.Sluijts, L.Buijs, B.C. van Linden, A.J.Janssens en H.Bensbach. Voorzitter: H.de Bruijn, wethouder, wnd.voorzitter Secretaris: A.C.J.van Kaam, wnd.secretaris Notulist L.Hendriks, commies ter secretarie. I. Opening -De Voorzitter opent de vergadering met gebed en heet daarna alle aanwezigen welkom. Hij deelt mede, dat het een spoed eisende vergadering is en de agenda met een bespreking en voetbaluitzending in verwachting kort is gehouden. Vervolgens stelt hij aan de orde: II.Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het afsluiten van een vaste geldlening met de N.V.Bank voor Nederland- sche Gemeenten te s-Gravenhage Je Voorzitter geeft voorlezing van het betreffende prae- advies van B W en vraagt daarna of er nog op of aan merkingen over dit punt zijn en wie daarvoor het woord verlangt. Niemand van de vergadering wenst het woord. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders en conform het aangeboden concept-besluit tot het aangaan van een geldleningsovereen komst groot 350.000,met de N.V.Bank voor Nederlandsche Gemeenten te 's-Gravenhage, besloten. III.Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van de "Verordening op de heffing van opcenten op de hoofdsom der personele belasting. Ook hier geeft de Voorzitter voorlezing van het betreffende uitvoerig prae-advies van B W. Hij vraagt daarna of er nog vragen of op of aanmerkingen omtrent dit punt zijn. Het raadslid Bensbach merkt op, dat nu de opcenten personele belasting op 230 worden geraamd om het begrotingstekort te dekken en vraagt of de wijziging niet voor 1 november was te bepalen. Secretaris van Kaam antwoordt, dat de onderhavige verorde- ning vóór 28 mei is vast te stellen en voor ingang van het belastingjaar personele belasting 1 juni geldt. Het raadslid Janssens merkt op in het voorstel niet gelezen te hebben, dat tot 1972 de belasting wordt geheven. Hij vraagt waarom nu een verhoging wordt ingelast. Hij zegt, dat de zaak verkeerd wordt voorgesteld en men van de wel wettelijk geschapen gelegenheid misbruik maakt. De Voorzitter verzoekt aan hoofdcommies van Linden deze zaak te willen toelichten. Het raadslid Janssens stelt, dat nu 220 opcenten worden geheven en verder een compensatieuitkering uit het gemeente fonds voor incassokosten wordt verkregen. Hij vraagt waar het verschil nu inzit. De heer van Linden antwoordt, dat de nieuwe wet de gemeente de mogelijkheid geeft op onroerend goed belasting te heffen, waardoor de opcenten op de personele belasting en de grond belasting en ook de belastinguitkering komen te vervallen. Hij zegt, dat de compensatie-uitkering voor de vervallen opcenten een nadelig effect voor de gemeente oplevert van ongeveer 8.500, Het raadslid Janssens zegt, dat men de huidige opcenten

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1971 | | pagina 97