De Voorzitter antwoordt, dat fase I en II van het re creatieplan rendabel maar fase III en IV beslist on rendabel is en stelt, dat het in het belang van Putte is, dat de gemeente een eigen zwembad krijgt. Het raadslid van Linden en het raadslid Janssens zeggen hetzelfde standpunt van de heer Bensbach in te nemen. De Voorzitter vraagt of stemming over het onderhavige voorstel wordt verlangt. Het raadslid Bensbach verzoekt om stemming. Een door de Voorzitter getrokken briefje geeft aan, dat de stemming begint bij het raadslid Janssens. De raadsleden Janssens, van Linden en Bensbach verklaren tegen de de raadsleden Sluijts, en Buijs en de wethouders de Bruijn en de Light voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders te zijn. De Voorzitter deelt mede, dat het voorstel met 4 tegen 3 stemmen is aangenomen. IV. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen van een eervol ontslag aan de Edelachtbare Heer J.A.M.Boudrie als ambtenaar van de burgelijke stand. De Voorzitter zegt, dat zijn benoeming tot burgemeester van de gemeente Budel al geen nieuwe meer is en daarom wordt voorgesteld aan hem eervol ontslag te verlenen als ambte naar van de burgelijke stand. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voor stel van burgemeester en wethouders aan de heer J.A.M. Boudrie op de meest eervolle wijze ontslag verleend als ambtenaar van de burgelijke stand, V. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het benoemen van de Ie ambtenaar van de burgelijke stand. De Voorzitter geeft voorlezing van het betreffende prae- advies van B W. Hij deelt verder mede, dat hijzelf eerste ambtenaar van de burgelijke stand was maar voor het verrichten van de betreffende werkzaamheden en zelfs voor die van zijn funktie als secretaris totaal geen tijd had. Hij merkt op steeds het gevoel te hebben gehad dat hij een beloning genoot die niet hem maar een andere ambtenaar toekwam en er ook sterk over gedacht heeft om voor de funktie van ambtenaar van de burgelijke stand te bedanken. Hij stelt, dat veruit het meeste werk van de burgelijke stand door de heer van de Ven gebeurd en die derhalve het meeste recht op de betreffende honorering heeft. Hij zegt verder, dat het opgemerkte over de werk zaamheden van de burgelijke stand ook met en onder zijn nieuwe opvolger wel het geval zal zijn. Hij herhaalt, dat de heer van de Ven vrijwel alle werkzaamheden van de burgelijke stand verricht en derhalve wordt voorgesteld om de heer van de Ven te benoemen tot eerste ambtenaar van de burgelijke stand. Hij merkt nog op, dat in het prae-advies van B W een voordracht van twee personen is opgenomen en schriftelijke stemming is voorgeschreven tenzij door de vergadering algemeen wordt ingestemd met de benoeming van de heer van de Ven als eerste ambtenaar van de burgelijke stand. Het raadslid Bensbach zegt er toch wel iets over te willen opmerken. Hij vraagt of het wel juist is om nu een eerste ambtenaar van de burgelijke stand te benoemen en of het niet een onelegant besluit is, dat wordt genomen voor de nieuwe burgemeester er is. Hij merkt op, dat de nieuwe funktionaris er misschien zelf wel gebruik van wil maken. Hij stelt, dat het ook geen stagneren van de werkzaamheden

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1971 | | pagina 93