6. Hij stelt,dat de instemming met het recreatieplan tevens de vast stelling van een nieuw voorbereidingsbesluit en herziening van het gebied ^an fase 3 en 4 vergt.Hij zegt,dat de betreffende wijzigin gen later terug in de raad aan de orde komen.Hij wijst op het ge vaar van speculanten en zegt daarbij te denken aan gen hem reeds bekende belgische grondspeculant Hij vraagt of door'de raad met de vaststelling van een voorberei dingshesluit met betrekking tot wijziging c.q. herziening van het gebied van fase 3 en fase 4 acoord gaat. Zonder hoofdelijke stemming wordt tot vaststelling van voorbedoeld besluit besloten. De Voorzitter zegt verder nog een ander punt aan de orde te willen stellen en het nu nog niét om het "woord" gaat. Hij wijst op de te verwachten snelle realisering van fase 2 en 3 van het onderhavige plan. Hij stelt,dat als er 1 of meer grondeigenaren dwarsvoor gaan iiggen de uitvoering van het gehele plan ernstig kan worden gestag neerd jaaelfs onmogelijk kan worden gemaakt.Hij wijst nogmaals op de voorp-enomen snelle realisering van het totale plan door de beleg- gerSjen noemt het geval Nagelel&n plan "Oost".Hij stelt,dat de be nodigde gronden langs normale en minnelijke weg zullen worden aan gekocht maar er rekening mee moet worden gehouden dat noodgedwongen tot onteigening zal moeten worden overgegaan. Hij merkt op,dat het woord onteigening nog nimmer in de raad is gevallen hoewel er eer der al wel naar is gevraagd. Hij vraagt ten aanzien van het gebied fase 2 en 3 van het plan aan de raad om zich in principe bereid te verklaren tot onteigening over te gaan. Hij zegt,dat de rechter er nimmer toe zal overgaan als er niet vooraf niet alles door de gemeente isdgeprobeerd om tot minne lijke aankoop te komen. Hij stelt nogmaals als er maar een grondspe- culant tussen zit,het onderhavige plan muurvast zit. Hij steltft voor voor in principe te besluiten tot eventuele onteige ning van gronden gelegen in febied van fase 2 en 3 van het onderha vige plan. Het raadslid Bensbach zegt,dat men met deze zaak wel ver van achter komt en het en het al lang voor elkaar had moeten zijn. De Voorzitter vindt de opmerking terecht en stelt,dat het uitslui- tend voor gevallen geldt waar hefrokkeïiên Pe3a,gifit. amèèrwtrillen. Het raadslid Bensbach merk; op,dat het soms nrincipe of gevoels- overwegingen van een man of vrouw van hoge leeftijd kunnen zijn. De Voorzitter antwoordtdat het ook mogelijk is tot het nemen van één" dergelijk principe-besluit tegelijkertijd met het vaststellen van een'voorbereidingsbesluit voor een bestemmingsplan,dat alleen maar als een maatregel is te dien en men later dan gelijk kan in grijpen en anders jaren moet wachten. Het raadslid Buijs vraagt of het principe-besluit ook niet voor het gebied van fase 1 moet gelden. De Voorzitter antwoordtdat het niet het geval is omdat het betref- fende gebied geheel is aangekocht. Hij stelt,dat men ergens een hou vast moet hebben en de beleggers er niet in stappen met het plan als er niet bes1otenJ&ater gelijk een onteigeningsplan opgelegd wordt. Het raadslid Bensbach stelt,dat het hier toch niets anders is als in andere gemeenten waar het toch algemeen ook wordt toegepast. De Voorzitter antwoordtdat het elders inderdaad ook zo is en het alleen maar een noodmaatregel geldt,die wel zeer belangrijk isjHm_ omdat het besluit genomen is. Het raadslid van linden informeert wat de totale oppervlakte van het objeet is. De Voorzitter zegt,dat die 40 HA bedraagt. Het raadslIcTvan linden vraagt verder hoeveel grond, er eigendom van de gemeente is. De Voorzitter antwoordtdat het ongeveer 5 HA is.Hij zegt ,dat het nu verder zien is hoe het wordt en boe men er uitkomt. Hij merkt op, dat men de grond in eigen hand kan houden maar ook in erfpacht kan geven of in aandelen beleggen.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1971 | | pagina 8