moet worden geschapen en daarvoor niet aan een hoog flatgebouw wordt gedacht. Hij zegt verder, dat door B W het betreffende terrein voorlopig buiten de ver koop is gehouden en het gebied in herziening willen brengen voor verpleegsterswoningen waarvan de plannen nog nader moeten worden bekeken. Hij zegt, dat het voorstel van B ongewijzigd blijft en wat de bedoeling met het perceel wordt en de verkoop later nog in de raad aan de orde komt. Hij zegt verder, dat de bouw van een woning op het perceel naast de kleuterschool past in het kader van de plaatselijke bebouwing en de grondprijs nog niet is bepaald en naar wordt verwacht 25,per meter zal bedragen. Het raadslid Bensbach vraagt of die prijs wel juist is en of het nu al van belang is, dat de wijziging van het be stemmingsplan met de verkoop van de grond verbonden wordt. Hij zegt, dat de voorzitter in de vorige vergadering toe zegging heeft gedaan,alvorens op dit punt terug te komen, contact met het schoolbestuur te zullen opnemen. Hij vraagt of dat is gebeurd. Be Voorzitter antwoordt, dat het inderdaad gebeurd is. Hij stelt, dat als het schoolbestuur bij het rijk een aanvraag om uitbreiding van de kleuterschool doet op de urgentie- lijst wordt geplaatst. Hij merkt op, dat urgentieverkla ringen, omdat de financiële sector een grote rol speelt, maar mondjesmaat worden verstrekt. Het raadslid Bensbach meent, dat de gemeente op alle wensen niet altijd kan ingaan en het geld gaat kosten. Hij merkt op, dat destijds alles aan openbare voorzieningen rond de kerk is gedacht en gepland. Be Voorzitter antwoordt, dat het verouderde gedachten en stellingen zijn en het nu een algemeen verschijnsel is, dat in de steden de centrums leeg lopen, dat zich ook zo bij herhaling met kerken en scholen voordoet. Het raadslid Bensbach herhaalt, dat het de gemeente geld gaat kosten en het niet in het belang van de gemeente is omdat het tevens mindere financiële speling voor andere voorzieningen meebrengt. Het gestelde over kerken en scholen noemt hij een feit. Hij stelt, dat hier echter de mogelijkheid aanwezig is om op korte termijn in de nood zakelijke uitbreiding van de kleuterschool te voorzien, zoals dat destijds ook met het permanente schoolgebouw van de lagere school is gebeurd. Be Voorzitter antwoordt, dat hier twee punten in het geding zijn. Hij stelt, dat het in eerste instantie een zaak van het schoolbestuur is. Hij merkt op, dat er de laatste tien jaar een grote kentering is en de ontkerkelijkking nog steeds toeneemt en ook de scholen daarvan invloed onder vinden. Hij zegt, dat de voorziening in "Oost" een duurdere oplossing zou zijn nog moet worden afgewacht. Hij zegt, dat het schoolbestuur met de uitbreiding van de huidige kleuterschool niet akkoord gaat. Hij stelt, dat er ook nog een andere factor is en wel dat de school moet staan waar ze nodig is. Het raadslid Bensbach stelt, dat er rekening mee is te hou den, dat het veel geld gaat kosten en dat met de verkoop van het grondperceel hier ook een bepaald persoon bevoor deeld wordt. Be Voorzitter antwoordt, dat het in het verleden al meer zo is geweest en hier ook geldt "die het eerst komt, het eerst maalt". Het raadslid Bensbach acht het opgemerkte niet juist en steltdat men de mogelijkheid van aankoop van het grond-

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1971 | | pagina 77