soepele en prettige samenwerking voor en met de reali
sering van het geweldige object is maar de getroffen
overeenkomst niet definitief is.
Het raadslid Janssens vraagt hoe het met de aankopen
van de gronden gaat. Hij zegt, dat eigenaren door de
technisch ambtenaar zijn geprest om grond tegen een
prijs van 1,50 te verkopen, omdat anders onteigening
volgt. Hij vraagt of het laatste zomaar kan.
De Voorzitter antwoordt, de werkwijze van de technisch
ambtenaar vel zo ver te kennen, dat pressing met onteigening
door hem niet is gedaan en zegt, dat de meeste onderhan
delingen voor grondaankoop door hemzelf zijn gevoerd.
Hij stelt, dat de heer Janssens de zaak ook van de andere
kant had moeten aftasten en de heer van Poppelen, die
zich hier nu ook niet kan verdedigen, niet een van een
kant gehoorde bewering, moet aanwrijven. Hij merkt op,
dat door hemzelf eveneens op soepele wijze onderhande
lingen en aankoop over 22 ha grond zijn gevoerd.
Het raadslid Janssens zegt, dat het steeds over meer
gronden gaat.
De Voorzitter antwoordt, dat het met de principe-goed-
keuring van het recreatieplan door de raad ook gebeuren
kan.
'Iet raadslid Janssens wijst op het bepaalde in artikel
50 van de gemeentewet, dat ondermeer het bezwaren van
gemeente-eigendommen in een besloten vergadering ver
biedt. Hij zegt, dat in een dergelijke vergadering de
raad het recreatieplan planklaar is aangeboden.
De Voorzitter antwoordt, dat er in de betreffende ver
gadering alleen overleg is geweest en gepleegd en er geen
enkel officieel besluit is gevallen. Hij zegt, dat bij
een overleg met GS werd opgemerkt dat de start met het
recreatieplan uitstekend is en de gemeente er ook finan
cieel nog volkomen vrij tegenover staat.
Het raadslid Janssens zegt, dat het dan zo ligt, dat er
bij een afwijzend besluit het hele spel in het water
valt en er dus niets van terecht komt.
De Voorzitter antwoordt, dat eertijds daarover met de
raad overleg is gepleegd en beraadslagingen zijn gehouden
en de raad zich in principe tot medewerking aan het re
creatieplan bereid heeft verklaard, wat nodig was om een
onderhandelingspositie te krijgen. Hij zegt in besloten
zitting op enkele detailpunten te zullen terugkomen.
Het raadslid Bensbach stelt, dat gevraagd is om ook voor
deze zaak een vergadering te beleggen, omdat men zich
enigszins bezorgd maakt over de gang van zaken. Hij ztelt
verder, dat alles met het plan maar doorgaat, zonder dat
men enige zekerheid heeft. Hij zegt, als het zo blijft
doorgaan en ook zonder officiële overeenkomst er voor
Putte een moeilijke fase komt. Met betrekking tot de be
kendmaking over de bouw van een aantal bungalows, vraagt
hij hoe de voorzitter het raadsbesluit van 18 januari 1971
inzake de herziening c.q. wijziging van het bestemmings
plan "Kampeerterrein en Zomerhuisjes" ziet. Hij vindt het
geen houding om het in zo'n vorm en zin te publiceren.
De Voorzitter antwoordt, dat het onderhavige bungalowge-
bied in een goedgekeurd bestemmingsplan ligt en de wijzi
ging c.q. herziening van het plan meer voor de gemeente
geldt, omdat er een gemeentezwembad is in opgenomen.
Hij zegt verder, dat er met bouw en situering van de
zomerhuisjes wat van het oorspronkelijke bestemmingsplan
wordt afgeweken.
Het raadslid Bensbach stelt, dat het dan zo is, dat