hij geen volledig relaas geeft van hetgeen er heeft
plaats gehad.
Wethouder de light zegt het niet juist meer te weten
en het te moeten nakijken.
Het raadslid Bensbach stelt, dat er toen wel een
woonwagenkamp was in de gemeente.
Vervolgens brengt de Voorzitter het voorstel van het
raadslid Bensbach houdende onmiddellijke verplaatsing
van het huidige woonwagenkamp naar een gemeentelijk
terrein aan de Postbaan overeenkomstig het bepaalde in
het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad
in stemming. De Voorzitter merkt nog op, dat te stemmen
is met "voor" of"tegen" en"voor" als onmiddellijke ver
plaatsing van het woonwagenkamp naar de Postbaan en
"tegen" als handhaving van het huidige woonwagenkamp zal
worden aangemerkt.
Uit een door de Voorzitter getrokken briefje blijkt, dat
de stemming begint bij het raadslid Buijs en verder
aan de hand van de presentielijst geschiedt.
Het raadslid Buijs verklaart "tegen"; het raadslid Bens
bach "voor"; wethouder de Bruijn "tegen"; raadslid
van Linden "voor"; raadslid Janssens "voor"; raadslid
Sluijts "tegen" en wethouder de Light "tegen".
De Voorzitter deelt na stemming mede, dat het voorstel
van de heer Bensbach met 4 tegen 3 stemmen is verworpen.
Het raadslid Bensbach zegt van de gelegenheid gebruik
te maken om de aandacht van de pers en de publieke tri
bune op dit besluit te vestigen.
Punt 2
Vervolgens stelt de Voorzitter punt 2 aan de orde en
vraagt wie van de drie heren raadsleden het woord ver
langt
let raadslid Bensbach stelt, dat het reglement van orde
voor de vergadering van de raad bepaald dat de notulen
der vorige vergadering worden overgelegd. Hij zegt al
tweemaal tevergeefs te hebben geïnformeerd naar de notu
len van twee vergaderingen. Hij zegt, dat hij de vorige
vergadering nog heeft gevraagd naar de notulen van de
vergadering van 18 januari 1971 en die nu weer niet ter
tafel zijn verschenen. Hij vraagt wat de reden is, dat
de notulen er niet zijn. Hij stelt, dat de raad herhaal
delijk met het recreatieplan wordt geconfronteerd en
telkens maar besluiten moet nemen. Hij zegt, dat het
voor de raad zo toch wel ontzettend moeilijk is. Hij
merkt op, dat het destijds maar een principe-besluit
is geweest en in feite de raad er vrijwel niets van af
weet. Hij vraagt wie de beleggers zijn en of het hier een
consortenteam of een N.V. betreft. Hij stelt, dat men
toch wel mag weten met wie en wat men in zee gaat en wat
precies gaat gebeuren. Hij stelt verder, dat het recreati
plan voor de gemeente ook financiële consequenties
heeft en dat de raadsleden dan van alles toch wel op de
hoogte magazijn. Hij vraagt waar de moeilijkheid zit met
het recreatieplan, dat zelfs in afwijking van de voor
schriften ongestoord wordt voortgezet. Hij zegt, dat
kortgeleden in de pers een bekendmaking is verschenen
over de bouw van een partij bungalows op het recreatie
gebied. Hij vraagt hoe het met het recreatieplan in
elkaar zit.
De Voorzitter zegt op de eerste plaats te willen stellen,
dat het met het recreatieplan volkomen goed zit. Hij
zegt verder, dat het met het recreatieplan even als het
met een woning die in aanbouw is goed gaat. Dag op dag