weg te halen. Hij zegt verder, dat in dezelfde verga
dering door de Voorzitter aan de raadsleden een voorstel
is gedaan om hun inzicht over een andere plaats voor het
woonwagenkamp te vernemen. Hij merkt op, dat een en
ander uitvoerig is besproken en dat uiteindelijk als de
eenvoudigste oplossing het inrichten van een bescheiden
woonwagenstandplaats op het afgegraven gemeentelijk ter
rein aan de Postbaan tegenover wethouder de Light werd
gezien. Hij stelt, dat er bij de raadsleden toen geen
bezwaren waren en er alleen nog iets is gewijzigd door
in plaats van het grondperceel tegenover het gemeentelijk
perceel nasst het perceel van de heer de Light te nemen.
Hij stelt verder, dat nu eensklaps en na een tijdsduur
van drie maanden het woonwagenkamp elders is ingericht.
Allereerst vindt hij, de nieuwe plaats een ongelukkige
keuze. Hij stelt, dat het agrarisch gebied is en dat
hetzelfs ingevolge de voorschriften van het voor het ge
bied geldende bestemmingsplan niet mogelijk is om daar
een woonwagenkamp te plaatsen. Hij stelt verder, dat
mensen die daar landerijen hebben liggen en kostbare
planten en zaai- en postgoed hebben aangeschaft ernstige
bezwaren tegen het woonwagenkamp maken, dat hij zich
goed kan voorstellen. Hij wijst op een zeer nabij ge
legen perceel beteeld met bessestruiken, dat straks een
opbrengst van 35 40 duizend gulden geeft. Zowel door
de aanwezigheid van de woonwagenbevolking en vooral door
de kinderen en honden wordt vernieling van aanplant en
verdere schade aan de gewassen gevreesd. Hij zegt, dat
het de mensen toch al niet te ruim voor de wind gaat en het
risico te groot met woonwagenkamp is. Hij zegt, dat het
opgemerkte als een der belangrijkste punten van de be
zwaren geilt. Het raadslid Bensbach vindt het verder
vreemd, dat zonder voorkennis van de raadsleden het oor
spronkelijk aan de Postbaan gedachte kamp naar een andere
omgeving is verplaatst. Hij vraagt waarom zo een on
gunstig perceel is uitgezocht en merkt op, dat er in het
dorp nog plaats genoeg is. Hij stelt, dat het eerst de
Postbaan was en nu eensklaps niet meer. Hij vraagt wat
de reden is geweest, dat het woonwagenkamp niet aan de
Postbaan komt en waarom men niet naar een andere plaats
in de naaste omgeving van de bebouwde kom heeft uitgekeken.
Hij zegt er meerdere te kunnen aanwijzen en dat boven
dien het huidige perceel nog moet worden gehuurd, dat
eveneens niet nodig was geweest als naar een ander ge
meentelijk terrein was uitgekeken. Hij stelt verder, dat
het woonwagenkamp geen enkele voorziening heeft en het de
gemeente veel geld zal gaan kosten. Hij zegt verder, dat
het nu ook nog maar een bedrag aan huur van 100,per
jaar is, dat hij niet veel en meer als een symbolisch
bedrag ziet, maar meent dat die uitgave ook niet is te
doen. Belangrijk vindt hij ook het bezwaar van de land
bouwers, dat hij zeer gegrond acht en een bedrijfsschade-
post kan geven. Hij vraagt hoe het eventueel met schade
vergoeding zit en in welke mate de gemeente daartoe be
reid is of daartoe kan worden verplicht. Hij zegt, dat de
woonwagenbewoners bij toegebracht schade betrokkenen toch
wel naar de gemeente zullen verwijzen en de landbouwers
dan wel het kind van de rekening zullen zijn.
Het raadslid Bensbach zegt, dat hij nog een ander punt
heeft en wel met betrekking tot de huurovereenkomst.
Hij vraagt zich ook nog af of de betreffende persoon nog
wel bereid is om het grondperceel te verhuren. Hij stelt
als toch de overeenkomst wordt gesloten hij toch aanvulling