Secretaris van Kaam beaamt het laatste. De Voorzitter merkt op, dat recapitulerent naar aanleiding van het opgemerkte door raadslid Janssens, artikel 2 duide lijk is te omschrijven en naar aanleiding van de opmerking van de heer Bensbach over afzonderlijke kamers, die dienen te vervallen. Het raadslid Janssens vraagt de mening van de Voorzitter over artikel 3. Hij stelt, dat er geen huurbedrag is vermeld en vraagt of de huurtijd van een grafplaats verlengbaar is op verzoek van de nabestaande. De Voorzitter antwoordt, dat hij bij het opgemerkte niet heeft stil gestaan. Secretaris van Kaam merkt op, dat het gevraagde in een andere verordening die betrekking heeft op de heffing van begraaf- rechten is geregeld. Het raadslid Slui.its zegt wel enig bezwaren tegen het vermelde in artikel 11 te hebben, ondermeer tegen het verbod van het aanbrengen van marmerslag en kunstbloemen. Hij zegt, dat men wegens het bevriezen de laatste tijd met Allerheiligen hoe langer hoe meer met kunstbloemen komt en hen het verbieden daarvan toch wel bedenkelijk lijkt, wat voor vrijwel alle andere punten van artikel 11 ook geldt. De Voorzitter antwoordt, dat ondermeer het aanbrengen van hekken enzovoorts toch wel uit de boze is. Het aanbrengen van marmerslag ter bescherming van vervuiling van het graf vindt hij niet bezwaarlijk. Met betrekking tot het gestelde in artikel 10, onder b, vraagt het raadslid Janssens wat verstaan wordt onder natuursteen. Wethouder de light zegt arduinsteen. Het raadslid Janssens merkt op, daar wel veel bezwaar tegen te hebben. Hij zegt dat arduinsteen makkelijk scheurt en water in laat en bij bevriezing stuk gaat. Hij zegt verder, dat hij de kruisvorm van het gedenkteken ook niet zo ideaal vindt en hem herinnert aan een Dolf, die dood is. Hij ziet liever een ander ontwerp en geen germaansch maar belgisch kruis. Hij vraagt verder of de voorgeschreven tekst bindend is en wijst er op, dat er op het ontwerp ondermeer de geboorteplaats en plaats van overlijden ontbreekt. De Voorzitter antwwordt, dat men in de tekstkeuze vrij is. Het raadslid Buijs merkt met het vermelde in artikel 8 en 9 op, dat ook vergunning voor het aanbrengen van beplantingen moet worden aangevraagd. Het raadslid Bensbach meent, dat men daaraan zich niet veel zal storen. Het raadslid Janssens vraagt met betrekking tot het gestelde in artikel 12 welk bezwaar er bestaat tegen het plaatsen van een firmanaam op de gedenksteen. Hij vraagt verder of men verplicht is de gedenksteen van de gemeente te kopen. De Voorzitter antwoordt, dat het opgemerkte niet het geval is. Hij zegt persoonlijk niet gelukkig te zijn met het aanbrengen van reclame op een graf. Het raadslid Janssens zegt, dat het voor anderen wel een dienstige aanwijzing kan zijn. Het raadslid van Linuen merkt nog op, dat het aanbrengen van een reclamebordje met de firmanaam toch niet erg opvallend ge beurd. Het raadslid Buijs acht een duidelijker omschrijving van artikel 14 wel wenselijk. Hij vraagt of het gestelde alleen bij de eerste plaatsing of ook voor daarna geldt. Secretaris van Kaam antwoordt, dat het de bedoeling is, dat alle grafwerken op één lijn komen te staan en die dus niet op eigen gelegehheid worden geplaatst. Het raadslid Janssens vraagt of het plaatsen van een gedenk-

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1971 | | pagina 53