Met betrekking tot het op de agenda vermelde ingekomen stuk onder punt a,merkt het raadslid van linden op, dat ten aanzien van het ingesteld beroep door H.C.Cleiren en J.Peeters door de goedkeuring van Gedeputeerde Staten het bestemmingsplan is vernietigd. Hij zegt, dat op de agenda goedkeuring staat vermeld dat hij tegenstrijdig vindt en er in het Koninklijk besluit duidelijk staat, dat het vernietigd is. De Voorzitter verwijst naar het gestelde op pagina 9 van het koninklijk besluit en geeft voorlezing van het vermelde onder III, waaruit blijkt, dat het maar het gedeelte van het bestemmingsplan betreft, dat begrensd wordt door de Breestraat de in het verlengde van de Nieuwstraat geprojecteerde nieuwe straat, genaamd Tulpstraat, de plangrens en de Dorpstraat, voor zover Gedeputeerde Staten daaraan niet reeds goedkeuring hebben onthouden. Hij merkt verder op, dat tegen de doortrek king van de geprojecteerde weg naast Albert Heijn Gedeputeerde Staten reeds eerder bezwaar hebben gemaakt. Het raadslid van linden zegt, dat een wijziging van het plan toch in de Raad is geweest en hij uit het KB opmaakt, dat het bestemmingsplan niet is goedgekeurd en Cleiren en Peeters in het gelijk zijn gesteld. Secretaris van Kaam merkt op, dat het niet het beroep van betrokkenen geldt, die zoals onder punt II in het besluit vermeld buiten verdere behandeling zijn gelaten. Hij zegt, dat GS zelf aan een gedeelte van het plan, te weten: het gebied Dahliastraat-Tulpstraat-Achterstraat, goedkeuring hebben onthouden. Hij stelt, dat daarboven nu de Kroon voor het gebied Breestraat-Tulpstraat-Achterstraatdat over wegend was bestemd voor openbare en bijzondere gebouwen, mede naar aanleiding van de reactie van het Ministerie van Volks huisvesting tegen het besluit van GS, na vooraf kennis te hebben genomen van de gewijzigde bestemming ondermeer door de aanleg van een parkeerplaats en de eveneens gewijzigde opvatting van de stedebouwkundige ten aanzien van de zuide lijk aan de Jordaenstraat geplande bebouwing, die niet levensvatbaar is en dient te vervallen, de goedkeuring van GS van het in punt III omschreven gebied heeft vernietigd. Het raadslid van linden vindt het wel eigenaardige ont houdende goedkeuring. Secretaris van Kaam zegt, dat het maar voor een gedeelte van het bestemmingsplan geldt. Het raadslid van Linden vraagt hoe het nu met de reeds voor een gedeelte aangelegde weg moet, waar men niet verder meer kan en die dus voor niets is aangelegd. Secretaris van Kaam antwoordt, dat het een toenaderingsweg voor het parkeerterrein is. Het raadslid van linden stelt, dat de aanleg van de weg toch niet verder door kan. Het raadslid Bensbach meent, dat er voor het vernietigde plangedeelte een nieuw-ontwerp-plan moet komen. Secretaris van Kaam zegt, dat het inderdaad zo is. Het raadslid Buijs informeert of het bezwaar van Cleiren zijn grondperceel of zijn woning betrof. De Voorzitter antwoordt, dat het om de woning ging. Het raadslid Bensbach merkt op, dat vermelding op de agenda van punt a "met uitzondering van het in het besluit om schreven plangedeelte" beter was geweest. Het raadslid Janssens vraagt welk standpunt het gemeentebe stuur inneemt ten aanzien van de brief van Anti Progil Kallo. Hij zegt uit woorden van de Burgemeester en van de heer van Kaam een gematigd anti-inzicht te hebben begrepen. De Voorzitter antwoordt dat het gemeente bestuur tegen

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1971 | | pagina 48