-8-
Do Voorzitter informeert of het raadslid Janssens bedoelt, dat
er niet overal rekening mee is gehouden.
Het raadslid Janssens zegt, dat het gemakkelijker en vrij simpel is
om zomaar de oude cijfers over te nemen. Hij stelt, dat er vereni
gingen zijn die grotere voorzieningen moeten treffen en daartoe met
hogere begrotingen zitten. Hij acht de gevolgde gedragslijn niet juist
en zegt, dat het scheve verhoudingen geeft.
Pc Voorzitter antwoordt, dat het verwijt aan de gemeente voor de
verenigingen dient te gelden.
Wethouder de Light zegt, dat het toch een normale zaak is, dat een
vereniging tijdig een aanvrage indient.
Hot raadslid Bensbach acht het opgemerkte van wethouder de Light
niet juist. Hij stelt, dat tot vorig jaar de verenigingen werden be
richt om rekening en begroting in te dienen. Het was een goede ge
woonte en vindt het niet juist, dat het nu niet is gebeurd. Hij zegt,
dat er verschillende verenigingen zijn die voor het indienen van hun
verzoek eerst hetrappel afwachten.
Wethouder de Bruijn merkt op, dat van een geheel foutief punt wordt
uitgegaan en zegt, dat de gemeente in geen enkele mate tot het geven
van bericht verplicht is.
Het raadslid Bensbach stelt, dat voor de afwijking een aanwijsbare
reden dient te zijn en men daarvan de verenigingen moet kennis geven.
Wethouder de Brui.in antwoordt, dat zonder berichtgeving de meeste ver
enigingen wel positief hebben gereageerd en die het dus toch wel wisten.
De Voorzitter zegt de wethouder te kunnen bijvallen, ten aanzien van de
aanvragen van de verenigingen, hoewel die geen bericht zijn gegeven.
Het raadslid Janssens stelt, dat de beide wethouders zichzelf tegen
spreken en ondanks het wel of niet gebruikelijk is toch voorstelt en
stemming vraagt om dit agendapunt aan te houden en in de volgende
vergadering te behandelen.
De Voorzitter stelt. da.t het voorstel van de heer Janssens de hele be
groting 1972 in gevaar brengt in verband met de financiële uitkeringen
van het rijk. Hij stelt verder, dat men niet met wijzigingen in de be
groting kan komen, die afwijken.
Hij ontraadt van het uitstel van de vast stelling van de subsidies
af te zien, omdat het anders de gehele begroting 1972 in de war brengt.
Het raadslid Janssens merkt op, dat men/aanhouding van het onderhavige niet
agendapunt in de volgende vergadering toch rond kan komen.
De Voorzitter stelt, dat de begroting dan zeker niet tijdig klaar komt.
Het raadslid Janssens stelt, dat er nu nog verenigingen kunnen zijn, die
voor subsidie afvallen.
De 1'oorzitter antwoordt dat het met accoordbevinding van de raad via
een begrotingswijziging kan worden geregeld. De aanhouding van het
onderhavige agendapunt zegt hij sterk te moeten ontraden en men er zo
nodig toch in de volgende vergadering op terug kan komen. Het is hier
de gewoonte om de subsidies voor de vaststelling van de begroting te
behandelen, dat hij een goede gewoonte acht.
Het raadslid Janssens zegt, dat het alles wel aardig naar voren wordt
gebracht, maar het dan wel zo zal zijn, dat de "koek" verdeeld is
en er niets meer overschiet.
De Voorzitter gaat verder met de opnoeming van de verdere subsidies.
SUBSIDIE SCHOOLZWEMMEN.
De Voorzitter deelt mede, dat het subsidie voor 1970 330O,— bedroeg
en voor 1972 wordt voorgesteld een bedrag van 4500,wat 50,
per zwemleerling uitmaakt. Hij merkt op, dat het College van B W
van oordeel is, dat de ouders van de kinderen ook inderdaad in een ge
deelte van de totale kosten dienen bij te dragen. Hij stelt, dat door
bijdrage van de ouders in de kosten van het busvervoer van 90 kinderen
een verlaging van de subsidie inhoudt. Men kan het ook anders stellen,
de gemeente betaalt het busvervoer en de ouders van de kinderen de rest.