Notulen van de openbare vergadering van de Raad der gemeente
Putte» gehouden op dinsdag 5 oktober 1971 des avonds om 8.00 uur
ten gemeentehuize.
Aanwezig: H. de Bruijn en J.R.C. de Light, wethouders»- alsmede
de raadsleden P.C. van Linden, H.Bensbach» A.J.Janssens
en J.R. Sluijts.
Afwezig met kennisgeving: het raadslid L.J.Buijs.
Voorzitter: G.J.A. Manders, wnd. burgemeester.
Secretaris: A.C.J.van Kaam, wnd. secretaris.
Notulist L.Hendriks, commies ter secretarie.
I. Opening.
De Voorzitter opent de vergadering met gebed en deelt daarna mede,
dat het raadslid Buijs verhinderd is om de vergadering bij te wonen.
Vervolgens stelt hij aan de orde:
II. Vaststelling notulen van de openbare vergadering van 7 september
1971
Zonder hoofdelijke stemming worden de notulen ongewijzigd vast
gesteld.
III. Ingekomen stukken.
De Voorzitter geeft voorlezing van onderstaande ingekomen stukken:
a. Besluit van Gedeputeerde Saten van Noord-Brabant van 1 september
1971» houdende goedkeuring van het raadsbesluit tot aankoop van
grond van Mevr. Plompen-de Noier en Mevr.de Ncier- van Linden;
b. Besluit van Gedeputeerde Saten van Noord-Brabant van 8 september
19715 houdende goedkeuring van de raadsbesluiten tot verkoop van
grond aan P.C. Soffers te Hoogerheide; en
c. Brief van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabart van 8 september
1971» inzake bezoldiging wethouders.
De Voorzitter vraagt of iemand van de vergadering over dit punt het
woord verlangt.
Het raadslid Bensbach informeert of de goedkeuring van G.S. van
punt b inhoudt, dat de bouw van de vroningen ter plaatse voortgang
kan vinden. Hij zegt verder ten aanzien van agendapunt 4 reeds te
willen opmerken dat er eertijds aan Hoendervangers al een perceel
grond is verkocht. Hij vraagt of er een bepaalde reden voor de aan
koop van een ander grondperceel is, daar hij aanneemt, dat van het
oorspronkelijk plan wordt afgezien. Hij vraagt verder of het even
tueel verband houdt met een afkeuring van G.S.
De Voorzitter antwoordt, dat er bezwaren van G.S. tegen de vorm van
de bebouwing zijn en betrokkene daarom van het grondperceel aan de
St.Dionysiusstraat heeft afgezien.
Het raadslid Bensbach vindt het vreemd, dat het afgewezen raadsbesluit
niet bij de stukken is aangetroffen. Hij vraagt waarom het betreffende
raadsbesluit niet aan de raad ter kennis is gebracht. Hij stelt verder
hoe men anders de zaken moet controleren en vindt het nalaten van be
richt niet juist. Hij meent, dat de raad het standpunt van G.S. dient
te weten. Hij vraagt waarom d.e kennisgeving niet heeft plaatsgevonden
of is hiervoor een bepaalde raen.
De Voorzitter zegt, dat het logisch is, dat ook niet goedgekeurde
raadsbesluiten ter kennisneming in de raad Worden gebracht.
Secretaris van Kaam merkt op, dat het destijds een voorbereidings-
besluit tot wijziging c.q. herziening van het bestemmingsplan betrof.
Nadien is door betrokkene een bouwplan ingediend, waarvoor door burge
meester en wethouders de procedure van artikel 50 van de Woningwet
werd ingezet en bij G.S. een verklaring van geen bezwaar tegen de af
gifte van een bouwvergunning is aangevraagdHij zagt, dat bedoelde
verklaring door G.S. niet is afgegeven en stelt dat dit totaal los