Wethouder de Light beaamt dit.
Het raadslid Bensbach zegt dat dit niet waar is. Hij vraagt
wie hier de gebruiker is. Die moet betalen.
Wethouder de Light stelt, dat dit geen voorschrift is.
Het raadslid Bensbach zegt,dat de investering moet worden
betaald.
Wethouder de Light vraagt hoe dan dat verlies van 200.000,
is geschapen.
Het raadslid Bensbach^egtdat dit door zulke transacties
is gebeurd.
De Voorzitter ziet de opzet van het Winkelcentrum een moei
lijk haalbare zaak. Hieraan zijn ontzettend hoge kosten ver
bonden. Zakelijk gezien moet men echter deze doorbraak naar
het parkeerterrein realiseren. Dat hier een mijnheer X of Y
toevallig gunstig komt te zitten met zijn grond, is een voor
deel voor die man waar niets tegen te doen is. Deze weg
moet er echter komen. Het Winkelcentrum zal heel moeilijk
te verwezenlijken zijn. We zullen dit heel langzaam moeten
voortzetten om toch tot verwezenlijking te komen. Dit is
echter niet direct realiseerbaar.
De Voorzitter komt terug op de voorgestelde doorbraak.
liet raadslid Janssens stelt, dat men beter tot stemming over
kan gaan dan nog langer te discussiëren.
Hierna brengt de Voorzitter het voorstel van B W in stemming.
De raadsleden Sluijts, Buijs, de Bruijn en de Light stemmen
voor het voorstel van B W terwijl de leden Bensbach, van
Linden en Janssens tegen het voorstel stemmen.
Na afloop van de stemming merkt het raadslid Janssens op, dat
het raadslid Buijs niet had mogen meestemmen.
De Voorzitter antwoordt, dat deze gerust mocht meestemmen.
Het raadslid Janssens opponeert nog dat Buijs hier de grote
belanghebbende is.
De Voorzitter deelt mede, dat dit niet terzake doet. Stel IJ
voor dan zou Buijs nooit meer over een bestemmingsplan meer
mogen meestemmen, aldus de Voorzitter.
23. Rondvraag
De Voorzitter informeert wie van de raadsleden wil gebruik
maken van de rondvraag.
De raadsleden van Linden, Janssens, de Bruijn en Bensbach
vragen terzake het woord.
Het raauslia van Linden informeert naar de zuiveringsinstal
latie. Wat wordt thans gedaan om de situatie te verbeteren.
Mij is destijds gezegd om een alternatief te stellen. V/el ik
ben thans zover dat ik een alternatief heb. De stank is mo
menteel niet meer houdbaar. Ik ben geen technisch man.
maar normale W.C-afvoeren zijn aangesloten op een septie-
tank. In Putte is dit niet het geval. Hier zijn de W.C.'s
rechtstreeks op de riolering aangesloten. De kolken, welke
hier in de weg liggen doen geen goed werk. Bij ieder putje
is hethetzelfde enorme stank. Mijn voorstel luidt om de
persleiding, welke van het rioolgemaal naar de zuiverings
installatie loopt te onderbreken en hier een septie-tank
tussen^ te plaatsen. Hierdoor voorkomt men dat er gier in de
zuiveringsinstallatie komt, waardoor de stank zal ziin afge
lopen.
Voorzitter antwoordt, dat dit een technisch probleem is.
Wal? betreft het eerste gedeelte van de vraag, deelt de Voor-