onderhavige perceel nu overeenkomstig de kostprijsbereke
ning en door de raad vastgestelde prijs is te verkopen,
hetgeen^ een verschil van ƒ6,— per m2 uitmaakt. De ge
meente is niet als bemiddelaar opgetreden maar gehandeld
heeft naar volle recht.
Hst raadslid van linden stelt, dat betrokkene toch is be-
richtdater geen belangstelling voor de terugkoop van
het grondperceel bestond.
De Voorzitter stelt, dat het niet juist zou zijn als de
gemeente als bemiddelaar zou optreden en dat het een al
gemene regel is, dat dergelijke gronden aan de gemeente
worden terug verkocht. Het opnieuw verkopen van het onder
havige perceel tegen de prijs van de huidige waarde is
een logische zaak.
Het raadslid Janssens merkt op, dat het werkelijke ver-
schil 2.560,is. Hij vindt het jammer, dat de Neve zelf
de kosten moet betalen en vraagt of daarin niet tegemoet
kan worden gekomen. Hij stelt, dat er met het grondper
ceel niets anders is gebeurd.
De Voorzitter zegt, dat het zo is bepaald in de verkoop
voorwaarden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voor
stel van Burgemeester en Wethouders besloten.
b.Aankoop grond van H.J.de Mol te Wouw.
De Voorzitter merkt op, dat deze zaak in de vorige verga
dering reeds ter sprake is geweest. Uit de bij de stukken
overgelegde brief van de stedebouwkundige blijkt, dat voor
het betreffende gebied in een nog te ontwikkelen bestem
mingsplan wordt gedacht aan de bouw van vrijstaande bun
galows. Met het oog op de toekomstige bestemming wordt nu
andermaal voorgesteld tot aankoop van de grondpercelen
van H.J.de Mol te besluiten.
Het raadslid Janssens acht de bestemming van het gebied
voor bungalowbouw geen haalbare kaart en ziet het hele
plan in de mist verdwijnen. De onderhavige grondaankoop is
slechts een klein gedeelte van het bewuste gebied en de
meeste gronden behoren toe aan Buijs, die niet bereid zal
zijn om die gronden aan de gemeente af te staan.
De Voorzitter antwoordt, dat Buijs zelf daar ook niet kan
bouwen. Het gebied komt in een bestemmingsplan, dat na de
vaststelling door de raad en de goedkeuring van Gedeputeer
de Staten, de raad de bevoegdheid, jazelfs de plicht heeft
om zonodig tot onteigening over te gaan.
Het raadslid Janssens zegt, dat het laatstopgemerkte zuiver
theorie is en de Raad in de praktijk nimmer tot onteige
ning van de gronden van Buijs zal besluiten.
De Voorzitter antwoordtdat dit een onjuiste houding van
de raad is,die het algemeen belang voorop moet stellen,
de raad moet dan het bestemmingsplan niet vaststellen. Na
de vaststelling door de raad van een bestemmingsplan en
goedkeuring van G.S. is eventuele onteigening van de beno
digde gronden een logische consequentie
Het raadslid Janssens zegt, dat gelet op de oppositie in de
raad. net nimmer tot onteigening zal komen. Hij stelt, dat
ingevolge het bepaalde in de gemeentewet het raadslid Buijs
zelf niet mag meestemmen. In principe heeft hij geen be
zwaar tegen aankoop van de onderhavige gronden.
Wethouder de Light vraagt of men niet op deze zaak te ver