3. Het raadslid Bensbaoh verklaart dat dit door het Aktie-Comi- té openbare school zeer op prijs zal worden gesteld. De Voorzitter zegt,dat nog mededeling is te doen van een besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 23 ju ni 1971,met betrekking tot de vaststelling van de vergoedings regeling voor de raads-en commissieleden. Hij zegt,dat is besloten om met ingang van 1 januari 1971 voor de raadsvergaderingen in gemeenten beneden de 10.000 in woners op f.25,-.per vergadering te stellen en de vergoeding voor de afdeling en commissievergaderingen op f.15 -.per ver gadering. Hij meent,dat niemand van de raadsleden hiertegen bezwaar zal hebben. Zonder hoofdelijke stemming worden alle behandelde ingekomen stukken voor kennisgeving aangenomen. IV. Voorstel van burgemeester en wethouders tot aankoop van grond (H.j.de Mol,Wouw) De Voorzitter zegt,dat het betreffende voorstel van burge- meester en wethouders de raadsleden heeft bereikt en vraagt of iemand van de vergadering hierover het woord of stemming verlangt Het raadslid Bensbaoh. merkt op,dat het onderhavige perceel grenst aan een perceel grond dat reeds eerder door de gemeen te is aangekocht.Hij vraagt wat de definitieve plannen ter plaatse zijn om daarvoor al zoveel te investeren. Hij zegt, daarvan wat meer te willen weten.Hij acht het aankoopbedrag vrij hoog en meent,dat men met de grondaankopen geen prece denten moet scheppen.üok het bedrag van de schadeloosstelling ligt vrij hoog.Hij stelt,dat de heer Mol ter plaatse nimmer een bedrijf heeft uitgeoefend en anders niets gedaan heeft dan zonder bouwvergunning een oude boerderij op te knappen. Hij vindt het een vreemde zaak met de schadeloosstelling en vraagt waarvoor de schadevergoeding is. De Voorzitter antwoordtdat hij is afgegaan og het bij de stukken overgelegde taxatie-rapport van de beëdigd taxateur J.Raaymakers uit Wouw,waarin bedrijfs-en inkomenschade wordt opgenomen.Een andere zaak is het of de aankoop van de gron den dringend noodzakelijk is. Hij zegt verder,dat uit het voorstel van burgemeester en wethouders blijkt,dat de gron den zijn gelegen in een zogenaamd vlekkenplan" en in de om geving al meerdere gronden door de gemeente zijn aangekocht. Hij meent,dat de gemeente de grondaankopen ter plaatse wil voortzetten en voor dit gebied een bestemmingsplan te laten opstellen. Hij zegt het met het opgemerkte volkomen eens te zijn,dat deze aangelegenheid nog vraagtekens oproept.Hij stelt,dat hij is doorgegaan op wat er al ligt en dacht dat men in het onderhavige gebied bebouwing wil. Hij meent,dat in verband met de snelheid van de bebouwing in de gemeente, de mogelijkheid om gronden aan te kopen,als de prijzen nor maal liggen moet aangrijpen.Omdat voor het onderhavige ge bied nog geen definitief bestemmingsplan is ontworpen,kan hij zich de naar vorengebrachte bezwaren best indenken.Hij zegt, dat als de gronden normaal in prijs liggen men een gok moet wagen en deze aangelegenheid moet aangrijpen. Het raadslid Bensbaoh zegt,dat hij aan de toelichting van de voorzitterde noodzakelijkheid tot aankoop van de onderhavi ge grond,niet kan beoordelen.Hij stelt,dat het project nog zo vaag is en het hier een ingrijpende handeling betreft,die men als raad goed moet overwegen.Hij acht het redelijk,dat de raad op de hoogte wordt gesteld van de plannen voor dit gebiedhetgeen niet inhoudt dat deze aan de grote klok moe ten worden gehangen. De

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1971 | | pagina 136