2.
houding van de goedkeuring van de bouw en inrichting van de
openbare school op,dat het hem bekend is,onder andere mid
dels gedeputeerde,de heer van de Eerenbeemt,dat de landelij
ke financiële situatie met de scholenbouw zodanig is,dat het
een vervelende zaak wordt,wat evengoed voor Putte geldt.Hij
zegt verder,dat het aan een grote groep van de bevolking zeer
veel leed doet,dat de bouw van een openbare school niet kan
verwezenlijkt worden. Hij stelt,dat het gemeentebestuur ge
bruik kan maken van artikel 235 der gemeentewet en tegen het
besluit van G.S. in beroep kan gaan bij de Kroon. Hij merkt
verder op,dat hem de funktie van oud-gedeputeerde van de voor
zitter bekend is, en die dan direct al zijn kennis en wat in
zijn vermogen ligt bij de Kroon kan aanwenden,om de bouw van
de openbare school nog tot stand te krijgen.De heer Bensbach
zegt verder,dat er een geweldige behoefte aan een openbare
school bestaat en merkt op,dat Putte veel nieuwe inwoners
heeft kunnen aantrekken met de belofte,dat er een openbare
school zou komen.Hij zegt,dat men de gedane belofte moet in
lossen, en daarvoor aan het gemeentebestuur voor te stellen
om middels het bepaalde in artikel 235 der gemeentewet tegen
het besluit van G.S. in beroep te gaan bij de Kroon.
De Voorzitter zegt,dat hij zich kan indenken,dat er veel
teleurstelling heerst wegens het onthouden van de goedkeuring
door G.S. van de bouw van een openbare school.Hij merkt op,
de raad omtrent deze aangelegenheid nu wel zover te kunnen
inlichten,dat een dezer dagen telefonisch bericht is binnen
gekomen,dat door G.S. goedkeuring is verleend voor de bouw
van 5 noodlokalen ,in deze dus niet-permanente bouw,waarvoor
eertijds door de raad een besluit is genomen en een krediet
is gevo'Vteerd van f .200.000,-. .Hij zegt verder,dat zodra het
krediet is goedgekeurd men onmiddellijk met de bouw van de
noodschool kan beginnen.Hij zegt te vertrouwen,dat de bouw
van de school medio oktober klaar zal zijn,maar er voor het
begin van het nieuwe schooljaar nog een oplossing moet wor
den gevonden. Hij meent,dat men met de spoedige goedkeuring
van de noodschool verheugd mag zijn,en stelt,dat dit niet
inhoudt ,dat de bouw van een definitieve school van de baan
is. De Voorzitter deelt verder mede,dat door het college van
G.S.op 't ogenblik in verband met de in de toekomst te ver
wachten grote veranderingen in het onderwijs,zoals ondermeer
de vermindering van het aantal klasleerlingen en de steeds
toenemende ontvolking van de binnensteden,welk laatste wel
niet voor deze gemeente geldt,nie£ meer zogauw tot goedkeu
ring van permanente scholenbouw ^overgaan. De vroegere afkeer
is nu gewijzigd in voorkeur voor semi-permanente bouw. Hij
wijst er op,dat met de gestadige toeneming van de bevolking,
men een semi-permanente school ook kan verplaatsen en dus in
een behoefte elders &al\ voorzien.Hij merkt nogmaals op,dat«^t
alles niet inhoudt,dat de bouw van een permanente school van
de baan is,waarvoor men echter met financieringsmiddelen dooi
de overheid moet worden geholpen.Hij zegt verder het inzicht
over de bouw van een permanente school aan de raad over te
laten en merkt verder op,dat het verzoek om in beroep te
gaan tegen het besluit van G.S. een goed recht is van de raad
Hij zegt wel de indruk te hebben,dat er meer door overleg met
G.S. is te bereiken,dan met het in beroep gaan bij de Kroon.
Hij merkt op,dat het eerste op 't ogenblik weinig zin heeft.
Hij stelt echter,dat de moeilijke problemen,door de goedkeu
ring van de bouw van een semi-permanente school op 't ogen
blik zijn opgelost,en het in beroep gaan bij de Kroon daar
door geen effect zal hebben.Hij meent,dat men zich mag ver
heugen met de bouw van een semi-permanente school.Hij merkt
nog op,dat hij een brief van het Aktie-Comité voor de bouw
van een openbare school heeft gekregen.Hij zegt gaarne de
brief persoonlijk met het Aktie-Comlte wiiien doornemen