Het raadslid van Linden merkt verder op,dat er ook over gevaar en gevolgen van het ergens verschijnen in de persgesproken is. De Voorzitter zegt,dat het in eerste instantie ook zo was maar eerst overeenstemming met de raad en beleggers moest worden be reikt He heer van Kaam merkt op,dat er nog geen enkele afspraak gemaakt is met de pers. Het raadslid Bensbach zegt,dat hij nog wel enkele puntjes heeft ondermeer :de overeenkomst met belegrers; wegenaanlegjwoonwagen- kamp; onteigening -fase 2-3; gemeentegronden; en artikel 6 van de overeenkomst .Hij meeiit dat men ter bespreking daarvan nu toch bij elkaar zijn. De verdwijning van het woonwagenkamp vindt hij zo al een duide lijke zaak. Het punt wegenaanleg acht hij belangrijk en vraaat of men de weven zo maar moet houden en die later niet moet bestraten. Hij vraagt verder hoe de Voorzitter denkt over een weg ais toe gangsweg .De huidige wegen lijken hem niet erg geschikt. De Voorzitter antwDordt,dat aan de noorzijde de verharde Hoordweg ligt en geeft voorlezing van artikel 13 van de overeenkomst waarin over het in voldoende berijdbare staat houden van de landwegen wordt gesproken.Hij zegt,dat voor gebied fase 1 men niet veel meer nodig heeft.Het oorspronkelijk gepland tijdverloop van de realise ring van het recreatieplan ,dat terug is gebracht op 2 a 3 jaar zal wellicht volgend jaar meer aandacht vragen. Het raadslid Bensbach merkt op,dat dan nog maar maximaal 2 jaar is. De Voorzitter hanteert andermaal artikel 13 en zegt,daarbij de heer Danckers als adviseur van de beleggerseven te willen ver- gaten.Hij stelt,dat men dan als gemeente de zaak veel beter kan overzien en men dan tond de tafel kan gaan zitten en kan bepalen wel aandeel de gemeente,die ergens ook voordelen heeft,het aan geld mag kosten. Hij meent,dat de voorlopige bepaling is te hand haven totdat het object in volle ontwikkeling of klaar is. De heer Danckers zegt,dat zelfs in fase 1 nauwelijks aan verharding wordt gedacht en wel om bepaalde redenen dis ondermeer een eis om langzaam te cijden. Hij zegt,dat hetzelfde geldt voor de wegen rondom het recreatiegebiedDe huidige wegen zijn zondermeer als uitgangspunt aangehouden ,die bepaald geen zorg geven.Hij stelt dat ze nopen tot kalm rijden dat ook erg voorbeeldig is. Het raadslid van Linden zegt hetzelf meegemaakt te hebben, dat het rijden veel harder gebeurd en vraagt of dat hier ook niet het ge val zal zijn. De heer Danckers antwoordt.dat in goede campings zelfs uithollin- gen in de wegen worden aangebracht.Met het opgemerkte zegt hij het helemaal eens te zijn en het ontbreken van toezicht daarop een ver schrikkelijke zaak te vinden. Hij stelt,dat voorheen het standpunt werd ingenomen geen auto's op het terrein,hoewel daartegenover stond dat de bezoekers gaarne hun bezit zo dicht mogelijk in de buurt houden. Hij zegt,dat hier een tussenoplossing is getroffen en diverse parkings op het campingterrein zijn gecreeerd. Het raadslid van linden acht parkeerplaatsen op een camping wel zeer belangrijk. De heer Danckers zegt campings te kennen met geasphslteerde wegen, met name Drunen,die daardoor ongezellig en onplezierig aandoen. De Voorzitter zegt,dat het zaak is om het terrein aantrekkelijk te houden en dat zowel de beleggers als de provinciale kampeercom- missie daarop wel zullen toezien.Hij merkt op,dat voor de te ver wachten grote drukkte bij het gemeentelijk zwembad,de nodige voor zieningen wel zullen moeten'worden getroffen. Het raadslid van linden merkt op,dat zandwegen bij regenval door opspatten wel overlast aan de bezoekers bezorgen. He heer Danckers zegt,dat dat beslist niet mag.Hij merkt op,dat iedere bezoeker zich bij de administratie moet melden en het al les een interne kwestie is waar zeker wordt op toegezien. Het

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1971 | | pagina 12