en Wethouders hebben hier als schoolbestuur een teleur stellende activiteit aan de dag gelegd. Op 12 december 1968 heeft het comité haar verzoek ingediend. Op 9 april 1969 is het voorstel aan de raad voorgelegd. Dit heeft veel te lang geduurd voor zo een urgente zaak als het onderwijs. De gemeente maakt wel een groot gebaar tegen over de mensen die hier willen komen wonen, dat er onder wijsmogelijkheden zijn op allerlei gebied, zowel openbaar als bijzonder. Dit is toch wel in tegenstelling met hetgeen IJ als College-schoolbestuur aan activiteiten in deze kwestie aan de dag legt. De urgentie-verklaring is door het Ministerie van Onderwijs op 16 maart 1970 afgegeven voor een 4-klassige openbare lagere school, hu is het juni 1971 en er is nog steeds niets gebeurd. Het krediet is gevoteerd. Alvorens deze punten verder te behandelen, stelt het raadslid Bensbach als lid van het actie-comité openbare school, dat dit actie comité geen behoefte heeft aan noodlokalen. Er is een ur gentie-verklaring voor een definitieve school. Bovendien is deze zaak niet op de manier behandeld zoals het hoort te zijn. Daarbij is een openbare school niet alleen voor andersdenkenden maar ook voor katholieken. Door de stagnatie in deze bouw zijn een hoop mensen gedupeerd, welke persé hun kinderen niet naar de katholieke school willen sturen. Met name is hier de wethouder van onderwijs een groot verwijt te maken voor zijn gebrek in deze kv/estie, aldus het raads lid Bensbach De Voorzitter deelt mede, dat er omtrent deze kwestie con tact is geweest met de betreffende autoriteiten. Los van de urgentie-verklaring is er nog het probleem van de financie ring. In verband hiermede is ons geadviseerd om met nood- lokalen te beginnen. De definitieve bouw kan op korte ter mijn toch niet meer gerealiseerd worden. Anderzijds zit men bij het bijzonder onderv/ijs met het toegenomen aantal leer lingen. Men verkeert hier in een noodsituatie. Men heeft de hal van de bestaande school reeds als leslokaal moeten in richten. Daarnaast zit men m.i.v. het nieuwe schooljaar met de aanstelling van een 8e leerkracht. Het College is noodgedwongen met dit voorstel gekomen om met augustus in ieder geval onder de pannen te zitten.Daarnaast gaat de bouw van de definitieve school ook door. De eerste tijd is echter geen goedkeuring op de betreffende begrotingswijzi ging te verwachten. Het raadslid Bensbach stelt, dat de voorzitter het punt van de financiering wel heeft aangehaald maar zich hierover niet heeft uitgesproken. Deze kwestie is verder in het midden gelaten. Hij stelt, dat deze gelden uiteindelijk belasting gelden zijn en dat het onderwijs een prioriteit moet ge nieten van de hoogste orde. Alle andere zaken zijn hieraan ondergeschikt. Hij concludeert, dat de financiering geen probleem kan zijn. Onlangs zijn er kredieten gevoteerd van 30.000,en 40.000,voor de verbetering van een simpele weg. Deze gelden hadden veel productiever kunnen worden besteed voor het onderwijs. Daarbij is de bouw van de openbare school van essentieel belang voor de mensen die in Putte komen wonen. Er wordt maar tegen deze mensen gezegd "Kom naar Putte wonen. Er zijn onderwijsmogelijkheden die je maar wenst". De gemeente kan dit echter niet nakomen. Het raadslid Bensbach vindt deze misleiding niet gepast en zelfs onfatsoenlijk. Hij continueert met te stellen, dat niet het College van B W alleen de schuld draagt. Iedereen is verantwoordelijk. Verder stelt het raadslid Bensbach dat de aangevoerde nood situatie van 7school helemaal niet zo precair is.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1971 | | pagina 110