7 -
XIV.Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling 5e begro
tingswijziging 1970 (aanpassing primitieve begroting 1970)
De Voorzitter deelt mede, dat het hier administratieve wijzigingen
en rectificaties "betreft.
Zonder hoofdelijke stemming wordt tot de vaststelling van de 5e be-
grotingswijziging 1970 "besloten.
XV.Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling 25e begro
tingswijziging 1969en 7e wijziging begroting kapitaalsinkomsten ën
- uitgaven gemeentelijk grondbedrijf (Krediet E.T.I.)
en
XVI.Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling 6e begro
tingswij ziging 1970 en 5e wijziging begroting kapitaalsinkomsten en
- uitgaven gemeentelijk grondbedrijf 1970 (Krediet E.T.I.)
Op voorstel van de Voorzitter worden met instemming van de vergade
ring deze punten tegelijk behandeld.
Aan de hand van de betreffende prae-adviezen van B. geeft de
Voorzitter een nadere toelichting. Hij zegt, dat het de kosten van
diverse rapporten en adviezen betreft, die in de kostprijsbereke
ning van de grondprijzen worden verwerkt.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig de voorstellen
van burgemeester en wethouders en conform de aangeboden concepten
tot de vaststelling van de 23e begrotingswijziging 1969 en de 6e be
grotingswijziging 1970 besloten.
XVII.Rondvraag
Het raadslid Sluyts vraagt hoever het staat met de bouw van een
nieuwe kleuterschool.
He Voorzitter antwoordt, dat het verband houdt met de bouw van een
nieuwe school aan de HogebergdreefEr wordt gewerkt naar een goede
architect en een vierklassige school met zowel ruimte voor openbaar-,
bijzonder- als kleuteronderwijs. Hij zegt, dat de moeilijkheden van
de kleuterschool bekend zijn maar de oplossing in het nieuwe school
complex zit waaraan druk wordt gewerkt. Hij stelt, dat door de vooraf
geëiste wachtlijst de moeilijkheden met de kleuterschool nog zijn
vergroot en in het College van B.&.W, zal worden overwogen om zonodig
airect een tweede kleuterlokaal te bouwen. Gehoopt wordt op korte
termijn een architect aan te trekken en kostenraming op te zetten
en de vereiste urgentieverklaring te verkrijgen,
He"t raadslid Buys vraagt hoe het met de bouwvergunning voor een werk
plaats voor P.v.d.Bergh is en die al of niet zal worden verleend.
H® Voorzitter antwoordt, dat het een artikel 20 geval is en Gedeputeer
de Staten bezwaren hebben, die echter niet ongenegen zijn om aan het
verzoek tegemoet te komen. Hij zegt, dat deze zaak in behandeling is
en opnieuw aan G.S, zal worden ingezonden en het verzoek derhalve niet
definitief is afgewezen. Zoals in eerste instantie zal het gemeente
bestuur hieraan andermaal haar steun geven. Hij zegt, dat de moeilijk
heden bij de Provincie liggen maar hoopt dat men er wel uit zal komen.
Hef raadslid van linden stelt, dat hij de verordening bouwgrondbelasting
een zeer duistere zaak vindt en daarover diverse punten heeft.
Hij gegtdat hem een zeker persoon bekend is, die zowel bij de voorzit
ter als bij wethouder de Bruyn vooraf over de strekking en toepassing
van de bouwgrondbelasting heeft geïnformeerd en mededeling is gedaan,
dat bouwgrondbelasting op het grondperceel, dat voor 1 januari 1966
reeds eigendom was, niet verschuldigd is. Hij stelt, dat achteraf
toch een aanslag is opgelegd die ze toch moeten betalen. Hij zegt, dat
men betrokkene met een aperte leugen naar huis heeft gestuurd. Hij stelt
verder, dat uit de Raad een commissie is samengesteld die ook de betref-
fHöuwgrondbelastingverordening heeft bestudeerd en toen het raads
lid bluyts er op is gewezen, dat de hem ter bestudering/ter hand gestelde
verordening niet gelijkluidend was aan die welke in februari 1966 door de
Raad was vastgesteld en goedgekeurd. Hij zegt verder, dat er ook over een
gestelde vraag in de vergadering van 30 december 1968 of het zo ligt dat
gronden die voor 1 januari 1966 zijn gekocht niet voor bouwgrondbelasting