-2-
g.besluit van Ged.Staten van Noord-Brabant van 23 september
1970, houdende goedkeuring van de raadsbesluiten van 21
augustus 1970 tot verkoop van een perceel grond aan de Putse
Bouwwerken NVT.Ree te Den Helder en het Bedrijfspensioen
fonds voor de Bouwnijverheid te Amsterdam.
Het raadslid Bensbach informeert of het College van B en W zich
reeds heeft beraden over het schrijven van Ged.Staten van Noord-
Brabant genoemd onder letter e van de ingekomen stukken.
De '/oorzitter antwoordt, dat het College van B en W nog bezig is
met beraad hieromtrent en dat binnenskamers, waaronder hij ook
verstaat overleg met de provincie, zal worden bekeken wat de ge
meente hiermede zq,l gaan doen.
Het raadslid Bensbach vraagt of de raadsleden te zijner tijd
hierover nog nader zullen worden geïnformeerd.
De Voorzitter zegt dit toe en deelt tevens mede dat het hele plan
voor de raadsleden nog ter inzage zal worden gelegd.
Hierna worden de ingekomen stukken zonder hoofdelijke stemming
voor kennisgeving aangenomen.
4Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aankoop van gronden.
De Voorzitter deelt met betrekking tot dit agenda-punt mede, dat
het hier allereerst betreft een grondruiling met de heer M.Leijs
van^een perceel grond van 2 ha gelegen in het uitbreidingsplan in
hoofdzaak tegen een grondperceel gelegen in de villawijk ter
grootte van 1407m2 met bijbetaling doorde gemeente van het ver
koopwaardeverschil ad 30.604, Hij stelt de raad voor tot
deze ruiling over te gaan.
Daarnaast is een aanbieding ingekomen voor aankoop van een grond-
perceel gelegen aan de Canadalaan van de Inspecteur der Domeinen
te Goes. Aan deze grond is nog geen bestemming gegeven, doch
deze zal na goedkeuring van het aankoppbesluit in een der volgende
vergaderingen aan de. raad worden voorgelegd.
Het raadslid van Linden vraagt wat de bestemming is van de grond,
welke wordt verkregen door ruiling van dhr.leijs.
De Voorzitter antwoordt, dat hieraan nog geen bepaalde bestemming
is gegeven maar dat hierover een vlekkenplan is opgesteld.
In de toekomst^zal deze grond worden bestemd voor de bouw van
nieuwe woningwijken in noordelijke richting.
Het raaaslid van linden vraagt of dit op korte of lange termijn zal
gebeuren,
De voorzitter antwoordt dat dit zal liggen aan het tempo van de
uitbreiding der gemeente.
Het raadslid van linden suggereert, dat deze gronden binnen
2xa 3 jaar zullen worden bouwrijp gemaakt. Hij vraagt wat er met
de huurder van dit terrein zal gebeuren. Zijn hier voorzorgs
maatregelen voor getroffen?
De voorzitter antwoordt, dat dit een zaak is tussen de eigenaar
en^de huurder. In de ruilovereenkomst is een bepaling opgenomen,
dat de grond schoon en pachtvrij moet worden geleverd.
Het raadslid van linden vraagt of er voor de huurder dan een
ander terrein beschikbaar wordt gesteld voor de uitoefening van
zijn bedrijf.
±je v1 ij0rziter antwoordt dat de heet leijs volledige overeenstemming
heeft bereikt met de huurder.
Plet raadslid van Linden stelt, dat de huurder niet op de hoogte is
van deze transactie.
He Voorzitter deelt mede dat dit wel het geval is.
Het raadslid van linden vraagt of het bedrijf van de huurder
nog kan doordraaien.
De Voorzitter zegt, dat dit voorlopig nog wel het geval zal zijn.
De eigenaar van net perceel heeft deze kwestie op vriendschappe
lijke basis met de huurder geregeld.
Hotraaaslid van Linden informeert wat naderhand de gevolgen zullen
zijn.