door het College van B en W. en het hier dan ook geen kwestie van fout of tekortgeschoten van de raad is* Be Voorzitter antwoordt, dat de belastingheffing toen mocht en nu nog mag en kan Het raadslid Suijkerbuijk zegt het met het opgemerkte over een storm in een glas water niet eens te zijn en de raad ook voor de belangen van de gemeente moet opkomen» Bat het uitsluitend 4 percelen grond van Buijs.zou betreffen is nooit zo tot hem doorgedrongen, maar het wel de bedoeling was om grondspe- culaties tegen te gaan» Hij vraagt als de raad tot intrekking van de verordening besluit maar de Koningklijke goedkeuring daaraan niet wordt verleend, de verordening dan blijft bestaan. Be Voorzitter antwoordt aan zijn nota tekunnen toevoegen, dat men op de Provinciale Griffie na een bespreking van amper tien minuten volledig met de inhoud van de nota accoord ging en Binnenlandse Zaken, gelet op de gewijzigde omstandigheden en gang van zaken met de intrekking byzonder gelukkig zal zijn. Het raadslid Suijkerbuijk merkt op, dat er zijnerzijds tegen de veror dening en de toepassing ervan ook grote bezwaren zijn» Be Voorzitter antwoordt dat G.S. en Binnenlandse Zaken volledig achter de nota staan. Het raadslid Suijkerbuijk vraagt of de voorzitter ervan overtuigd is dat de Koninklijke goedkeuring op de intrekking wordt verkregen. Be Voorzitter zegt persoonlijk van wel maar geen honderd procent garantie kan geven» Het raadslid Suijkerbuijk merkt op, dat het zeer moeilijk te verwerken materie is geweest en merkt op, dat er op de lijst personen voorkomen die voor 1966 grondeigenaar waren en in 1968 zijn aangeslagen terwijl door grondeigenaren van 1966 en 19^7 nog geen belastingaanslag is ontvangen. Be Voorzitter antwoordt, dat aan de comptable schriftelijk opdracht is verstrekt» Het raadslid Suijkerbuijk zegt er niet op tegen te zijn maar het erg vervelend is om mensen die vooraf inlichtingen hebben ingewonnen en onbewust of door on juiste voorlichting in de mening verkeerden, dat zij niet onder de belasting vielen» Hij vindt dat vooral voor bedoelde personen om het belastingbedrag over een termijn van twintig of dertig jaar uit te wel overweging verdient. Hij zegt, dat men echter geen risico mag nemen en in het belang van de mensen achter het voor stel van B en W» te staan. Wethouder de Light stelt, dat het een verordening van vier jaar geleden

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1970 | | pagina 44