10
de toemalige gemeenteraad wel van kortzichtigheid kan
betichten en stelt, dat het zijn inziens niet alleen
de percelen van de familie Buijs betrof,
het raad-slid Bensbach zegt het met het eerst opgemerkte
wel eens te zijn*
Het raadslid Slui.its zegt, dat het een grove fout is ge
weest
Het raadslid Bensbach stelt, dat B en W de zaak moet uit
voeren en de bevoegdheid nu nog bij ligt en niet bij de
raad
Het raadslid Sluijts stelt, dat wie zijn fouten bekend
ook geëerd moet worden*
Het raadslid Bensbach zegt het er wel mee eens te zijn,
dat de verordening al lang herzien had moeten worden en
hij ook bereid is om de fouten te herstellen. Hij zegt
zelf ook niet onfeilbaar te zijn maar stelt,; dat destijds
de belastingverordening zomaar met de hand aan de klep
van de pet door de raad is vastgesteld.
Het raadslid Buijs zegt volledig achter het voorstel van
B en W te staan en noemt het alles een s torm in een glas
watero
Het raadslid van Linden zegt geen bezwaar te hebben tegen
de betreffende verordening maar wel tegen de wijze waar
op de uitvoering is gebeurd. Hij stelt, dat hij in een
vroegere vergadering een voorstel voor afschaffing heeft
gedaan en toen werd tegengeworpen, dat er geen alternatief
was
Be Voorzitter antwoordt, dat het opgemerkte en verdraaien
van de zaak is en de heer van Linden zowel hem als wethouder
De Bruijn toen van een aperte leugen heeft beticht en toen
hem gevraagd is om met een alternatief te komen, waarna
steeds met belangstelling is uitgezien*
Het raadslid van Linden zegt, dat hij daar geen gelegenheid
voor heeft gehad en stelt, dat het uiteindelijk maar om
een bedrag van 17*700,- ging en vraagt of men daarvoor
20 inwoners de stuipen op het lijf moest jagen. Hij zegt,
dat het bedrag vast stond en begrijpt niet waarom dan toch
verder is gegaan*
Het raadslid Suijkerbuijk merkt op, dat het de bedoeling
was om grondspeculaties tegen te gaan en het bedrag van
300,- door B en W .is voorgesteld en de raad is voorge
licht
11