diverse mensen overstuur zijn geraakt en ernstig zijn
gedupeerd; en hiervan de Heer Simons uit de Anjerstraat
het slachtoffer was9 wat hij aan een grote nalatigheid
van het college van B en W. wijt» Hij merkt verder op,
dat daarna de zaak aan het draaien is gegaan toen door
een persoon in "beroep werd gegaan, hetwelk door de raad
eenstemmig werd verworpen» Hoewel juridisch juist had het
toen voor B en W. al.een reden moeten zijn om de belasting
verordening nader te bestuderen maar het heilneli jk de be
doeling was om de zaak maar op zijn beloop te laten.
Hij zegt, dat toen andere personen in het geweer zijn
gekomen wat is uitgelopen op een wilde onofficiële ver
gadering met de wethouders en enkele raadsleden, waarvan
hij zich afwezig heeft gehouden. Hij vindt de methode die
is en wordt toegepast niet juist, omdat het niet een te
kortkoming van de raad maar wel van Burgemeester en Wet
houders is, die men nu de raad wil laten opknappen. Hij
stelt, dat aan de belastingscommissie een zeer beperkte op
dracht is verstrekt, ondanks zijn uitdrukkelijk verder
verlangde diepere bestudering, waardoor er ip principe
niets aan de verordering veranderd kan worden. Hij zegt,
dat de raad nu zich alleen maar kan blameren met de ver
ordering zondermeer in te trekken» Hij zegt het er wel
medéens te zijn, dat de verordening allang herzien had
moeten worden, maar dat niet in een tijdsbes.tek van een
een week kan» Hij stelt nogmaals, dat het uitsluitend om
grondspeculaties tegen te gaan ging» Hij zegt, dat de
schuld van deze rare kwestie niet bij de raad ligt en
B en W voor het doen uitgaan van de belastingaanslagen
deze kwestie eerst nader had moetenbekijken, en als regel
had moeten aanhouden alle aanslagen wel of alle aanslagen
niet verzenden. Met deze zaak nu via de raad te laten
rechttrekken is hij het niet eens en zegt,dat B en W het
zelf moeten uitmaken. Hij zegt verder met Helmond niets
te maken te hebben en van de-brief van G-.S» en het arrest
van de Hoge Raad in de commissie geen inzage of gegevens
te hebben gekregen en de commissie hoogstens een week
tijd kreeg en daardoor op zeer sombere wijze de verordening
zonder ook over enige gegevens te beschikken moest door
werken» Het raadslid Sluijts merkt op, dat de Heer Bensbach
het College van B en W wel aansprakelijk stelt, maar men
10