betaald.
Het raadslid Bensbach stelt nogmaals, dat het steeds toch zo was
en is als bouwrijpe grond van de gemeente wordt gekocht men vrij
van rioolbelasting is. Hij vindt, dat deze zaak erg nadelig voor
de mensen uitvalt.
Het raadslid van Linden merkt op, dat uit het bezwaarschrift ook
blijkt, dat het door de heer Bensbach opgemerkte, toch wel dege
lijk is medegedeeld door iemand van de secretarie.
Be Voorzitter antwoordt, dat destijds de grondkostprijs nimmer
definitief is gesteld en via toezeggingen van B W verlaagd is.
Hij zegt, dat de ambtenaar hier te^goeder^trouw heeft gehandeld
en hier het toemalige College van B W nadien een ander besluit
heeft genomen. Dat betrokkenen daarover formeel niet zijn ingelicht
is een zaak van het toemalige College van B W.
Het raadslid van Linden meent, dat je dan gerust kunt stellen, je
bent nooit zeker van de prijs als je iets van de gemeente koopt.
Het opgemerkte verwekt enig handgeklap op de publieke tribune.
Be Voorzitter verzoekt de aanwezigen op de publieke tribune zich
kalm te houden en elke reactie achterwege te laten. Hij zegt, dat
hij zich anders genoodzaakt ziet om de publieke tribune te laten
ontruimen.
Het raadslid van Linden vraagt of je de prijs van iets dat in 1964
werd verkocht in 1966 in een andere prijs kunt wijzigen.
Het raadslid Bensbach vraagt aan de Voorzitter of hij„zelf het ook
billijk vindt, mede gezien de wijze waarop het is gegaan en waarbij
hij wijst op de kortsluiting bij de gemeente, waarvan de mensen
de dupe zijn. Hij vraagt verder wat nu eigenlijk de bedoeling is om
ofwel het verzoek af te wijzen of ongegrond te verklaren en alles
verder op zijn beloop te laten of betrokkenen beroep te laten instel
len bij het gerechtshof en bij in ongelijkstelling door de rechter
toch nog achteraf vrijstelling van rioolbelasting te verlenen.
Be Voorzitter antwoordt, dat het laatste zeker niet de bedoeling is.
Het raadslid Bensbach stelt, dat een wijziging van de rioolbelas-
tingverordening in die zin toch in het prae-advies van de afdeling
financiën wordt gesuggereerd. Hij vraagt wat men nu gaat doen en of
bij afwijzen van het bezwaarschrift de mensen dan moeten betalen
of niet.
Be Voorzitter zegt, dat ook dit punt kan worden aangehouden voor
behandeling in de daarvoor in het volgende agenda-punt in te stellen
belastingcommissie
Het raadslid Bensbach zegt, dat de Voorzitter zich er wel gemakkelijk
van afmaakt maar de raad met de zaak laat zitten. Hij vindt het een
onbillijke zaak tegenover de mensen en stelt, dat het hier een fout
van het gemeentebestuur is, waar betrokkenen toch nu of later de
dupe van worden.
De Voorzitter antwoordt, dat andere inwoners toch ook rioolbelasting
betalen.
Het raadslid Bensbach zegt, dat daar geen enkel bezwaar in zit.
Be Voorzitter noemt het een goedkope politiek die hier wordt aan
gevoerd
Het raadslid Bensbach merkt op, dat hij wel andere voorbeelden kan
aanhalen.
De Voorzitter stelt, dat er in het afwijzen van het bezwaarschrift
geen onbillijkheden zitten.
Het raadslid Bensbach stelt er tegenover dat er die w-el zijn en
denkt ook aan andere gevallen.
Het raadslid Sluijts zegt, dat door de fout en kortsluiting van
de gemeente de mensen niet gedupeerd zijn.
Het raadslid Bensbach stelt, dat betrokkenen er niet op gerekend
hebben en een voordeeltje hebben bereikt tijdens de onderhandelingen
voor hun grondaankoop en woningbouw.
De Voorzitter stelt de vergadering voor omdit agenda-punt aan te
houden tot de volgende vergadering.