pen.
De Voorzitter antwoordt, dat het niet het geval is, omdat die van wo
ningbouwcorporaties niet meer geheven mogen worden. Hij zegt, dat
het maar een ruwe raming aan de voorzichtige kant is.
Het raadslid Bensbach vraagt ofhet toch doorgaat.
y°orzitter zegt, dat het niet het geval is voor woningwetwoningen.
Het raadslid Bensbach vraagt" of de raming op volgnummer 145 niet aan
de hoge kant is«
Op verzoek van de Voorzitter deelt ambtenaar van Linden mede, dat de
ontvangsten over 1969 ongeveer 12.500,— bedragen»
Het raadslid Bensbach vraagt waarom volgnummer 159 pro-memorie is
geraamd» Hij meent dat er toch objecten voor zijn»
De Voorzitter antwoordt, dat het hier een heffing als bedoeld in arti
kel 280 der gemeentewet is, en in deze gemeente een heffing ineens
geldt, welke op de kapitaaldienst wordt verantwoord. Van tevoren is
dit bedrag moeilijk te ramen.
Het raadslid Bensbach vraagt vervolgens nadere toelichting op volg
nummer 191»
De Voorzitter antwoordt, dat het de terugontvangst van particulieren
van de kosten van ruimen privaatputten is. Hij zegt, dat deze kwestie
in B al aanhangig is geweest en men de mening is toegedaan dat er
nog diverse bewoners zijn die nog geen gebruik van de riolering maken.
Hij stelt, dat de uitgaven veel hoger liggen en een en ander zal worden
uitgezocht en privaatputten van op de riolering aansluitbare percelen
dan niet meer zullen worden geledigd.
Het raadslid Bensbach stelt voor volgnummer 247 te laten vervallen.
Met volgnummer 514 (uitgaven) is het een gelijke post, die elkaar op
heffen.
De Voorzitter antwoordtdat tegenover de uitgavepost de ontvangst
van huur staat» Boekhoudkundig behoren beide posten te worden gehand
haafd.
Het raadslid Bensbach merkt op, dat de gemeente alles toch zelf be
taald.
tie
De Voorzitter antwoordt, dat de exploita (dus ook kosten schoonhouden,
belastingen etc.) momenteel bij de Stichting berust. Hij stelt dat
het noodgemeenschapshuiszoals het woord reeds zegt, een noodoplos
sing is totdat het nieuwe definitievegemeenschapshuis gereed is.
Daarbij herinnert hij eraan dat voorheen verenigingen enz. wegens lo
kaalgebrek in de brandweergarage en overal op het gemeentehuis tot
zelfs op de burgemeesterskamer bijeen kwamen. Het is een onrendabele
zaak, doordat het gebouwtje te klein is voor grotere bijeenkomsten,
zoals bv. dansavonden, waaruit grotere inkomsten kunnen worden verkre
gen.
He_t raadslid Bensbach stelt, dat voor het gebruik door verenigingen
er toch wel iets tegenover mas staan.