2,
De Heer Bensbach zegt het meer te zien zoals de heer Croonen het
schetst en tussen de woningen ruimte is te laten en meer alles tij
elkaar is te brengen.
D® Voorzitter voelt ergens wel voor centralisatie van winkels.
Het raadslid van Linden meent,dat de aantrekkingskracht niet zo groot
zal zijn waarbij hij denkt ter plaatse aan de begraafplaats en de
zuivetingsinstallatie .Hij vindt die hoek ook een gevaarlijk punt.
D® Voorzitter ziet het in een grosstere groenzone.
De heer Croonen noemt de zuiveringsinstallatie een vervelend ding
in de hele opzet nu er ook nog ruimte en terrein van voldoende grote
rest voor uitbreiding.
De Voorzitter zegt,zover hij het technisch ziet het slechts uitbrei
den van de slipbedden is.
De heer van koppelen merkt op,dat er eventueel ook de opslagplaats
van gemeentewerken is bij te nemen.
Het raadslid Buijs vraagt of de slipbedden in contakt staan met de
buitenlucht ,en meent dat het dan wel wat zal zijn.
De heer van Poppelen stelt.dat het een natuurlijke zuivering is.
Baadslld van Hinden gelooft.dat het alles niet zo lekker zal zijn.
De Voorzitter merkt op,dat het volgens het R.I.Z.A. niet hinderlijk
mag zijn.Metde verbreding van de groenzone naar noorderlijke rich
ting is hij het wel eens.
De heer Croonen zegt,dat de projectering van winkels een nader onder
zo ek~lrërg:r~ëër^er werd het eens gezien uit oogpunt van service voor
de bewoners .Hij meent ,dat de afstanden te groot worden en ook er
gens de economie speelt.
De Voorzitter merkt op,dat hij ook de afstand wel ziet en meent dat
de zaak nog een rustig te bekijken is.
Het raadslid van Linden merkt vop,dat het algemeen gezegde is,dat de
kleine winkeltjes er toch uit moeten en vraagt zich af waarom men nu
daar nog mee moet beginnen.
Wethouder de Djght zegt dat men die niet moet zien beroepshalve maar
meer als bij verdienst e
Het raadslid Bensbach acht het een belangrijke factor kan kleine win-
.kels in woonwijken worden vermeden,
■De "Voorzitter vraagt omtrent het door hem opgemerkte omtrent het be-
drijf van de Pa.Hendrickx zonder benadering van het gebied,dat een
realiseetbaare zaak is.
De heer Croonen zegt,dat i n het groen wel enige wijziging in kan
komen maar men er toch een bepaalde zone in moet houden.
De Voorzitter zegt,dat alleen de vraag is wat men er mee moet doen.
De heerCroonen zegt,dat men altijd op dat punt uitkomt
Het' raadslid van Pinden stelt,dat het met een hap eraf en de zaak
omhoog met het bedrijf van de Pa.Hendrickx is gebeurd.Hij vraagt ver
der wat de stippellijntjes op de plankaart betekenen.
De heer Croonen zegt dat het een aanduiding van het wegprofiel is.
Het raadslid van Linden vraagt naar de breedte van de weg
De heer Croonen noemt 37 meter.
Het raadslid~~van Hinden merkt op,dat ten behoeve van de weg twee wo
ningen en aan de oostzijde 3 woningen moeten verdwijnen en als men
20 meter zijwaartsgaat niets dient te verdwijnen.
De heer Croonen^ antwoordtdat het verdwijnen toch moet ofwel voor
weg of voor woningen.
Wethouder de light informeert of alle vier ontwerp-kaarten naar de
P~fDgaan.
De heer Croonen antwoordt,dat het een tekening wordt.
Het raadslid van linden vraagt of als het plan defintief is de wonin
gen aan de provinciale weg terstond weg moeten.
De Voorzitter antwoordtdat hier hetzelfde als bij een bestemmings-
plan geldt en dat bij gelegenheid later aan bod komt.
Het raadslid Benbach vraagt hoe het gebied van 2j2 HA aan de ïostbaan
begrenst wordt
De heer Croonen zegt,dat de zuidelijke begrenzing de waterloop is
en de noordzijde uitmondt in de Heidestraat.Het gebied behelst een
terrein waarin gegraven is ,een gedeeltelijk bebost terrein en