Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders en conform het aangeboden concept
besluit, tot het beschikbaarstellen van een krediet van 2.000,-
besloten.
VIII.Voorstel tot vaststelling van een "Verordening tot regeling van
het verlenen van geldelijke steun ter bevordering van de doorstro
ming binnen de woningvoorraad".
De Voorzitter deelt mede, dat van de ontvangen stukken van de be
lastingcommissie, dit het enige|ount is, dat nog tijdig voor deze ver
gadering is gereedgekomen,, Vervolgens geeft hij voorlezing van de ter
vaststelling aangeboden concept-verordening.
Het raadslid Bensbach merkt op, dat de commissie, waarvan hijzelf lid
is, wel heeft geadviseerd om de uitvoering van de verordening aan bur
gemeester en wethouders te delegeren maar hij toch gaarne aan artikel
I een puntje ziet toegevoegd en wel punt "d.luidende door burgemees
ter en wethouders wordt van hun besluiten tijdig aan de Raad mededeling
gedaan"
De Voorzitter antwoordt, dat hij de suggestie aan de vergadering wil
voorstellen en opmerkt, dat het College van B steeds aan de Raad
verantwoordig schuldig is. Hij kan zich best voorstellen, dat het niet
uitgesloten is dat raadsleden daarover kunnen worden benaderd en zegt,
dat tegen de geopperde aanvulling bij het College van B. &„W0 geen
bezwaar bestaat.
Zonder hoofdelijke stemming wordt onder aanvulling van artikel I
met punt d, tot de vaststelling van de aangeboden verordening besloten,,
IX,Voorstel tot vaststelling van de "Verordening tot 2e wijziging van
de verordening op de heffing en invordering van een rioolbelasting.
De Voorzitter deelt mede, dat dit agendapunt door hem is ingetrokken
omdat het dient te worden gezien ais een onderdeel van het totale be
lastingpakket, dat in herziening is.
Hij zegt de raadsleden hieromtrent een uitvoerig en gemotiveerd schrij
ven te hebben doen toekomen. Hij acht het beter om dit punt aan te
houden tot het totale belastingpakket medio januari 1970 in de raad
ter behandeling aan de orde komt.
Het raadslid Bensbach stelt, dat hij door de Raad als lid van de com
missie is aangesteld om de hele belastingmaterie onder de loupe te
nemen en goed te bekijken. Hij meent, dat dit zowel voor het College
van B W als voor ieder raadslid van toepassing is. Hij zegt, dat op
aandringen van het College de commissie zich gehaast en alle moeite
getroost heeft om de zaak snel te behandelen om als het enigszins kon
alles nog voor deze vergadering in orde te krijgen. Hij uit zijn te
leurstelling te moeten constateren dat de adviezen omtrent de belasting
verordeningen in deze vergadering niet behandeld kunnen worden.